Naamgeving Agnes Hoeve

In de periode dat pastoor A.M. Frenken van de parochie Gerwen veel tijd doorbracht in de archieven om materiaal te verzamelen voor het boek “Memoriaal der dorpen en parochies Gerwen, Nuenen en Nederwetten”, zal de historie van het klooster Hooidonk tijdens de wekelijkse “Pastoorskrans” zeker regelmatig zijn besproken. Mogelijk is dit aanleiding geweest voor pastoor van Eijl van de parochie Nederwetten om in 1936 op het kloostereiland Hooidonk te gaan spitten naar restanten van het klooster.

Mevrouw Agnes Gerritsen-Gebbink, eigenaresse van een groot deel van het “eiland”, maakte hierdoor kennis met een stuk historie van het voormalige klooster De Priorij Hooidonk en haar bewoners. Uit die tijd is ook een ruwe situatieschets bewaard gebleven van het klooster met bijgebouwen naar bevindingen uit onderzoekingen van pastoor van Eijl.

Agnes Gerritsen-Gebbink was erg gecharmeerd geraakt van het feit dat de laatste priorin van het Klooster Hooidonk ook Agnes (van Pollaert) heette. Zij verzocht haar neef Bernard Evers, werkzaam als huisschilder bij Philips en tevens een verdienstelijk amateur-schilder om een naamschild te ontwerpen voor de boerderij. Dat werd tenslotte een samenstelling van het oude kloosterwapen met de toevoeging Agnes Hoeve. Sinds die tijd is de hoeve als zodanig bekend en nog steeds siert dit zeker 65 jaar oude naamschild de gevel van de Agnes Hoeve op Hooidonk.

Het schild van de Hooidonk

Historische lijn van de Agnes Hoeve

Zonder twijfel kent de Agnes Hoeve, als enig gebouw in de gemeente Nuenen, de oudste toewijsbare historische wortels. Want hoewel de Agnes Hoeve op de huidige plek eerst in 1855 is gebouwd, was dit de herbouw na verwoesting door brand van de Veehuijzische hoeve (ook wel Veehuijse of Veese hoeve genoemd) die als dusdanig van oudsher bekend stond en in vele aktes van eigendomsoverdracht zo wordt genoemd.

De Veehuijzische hoeve stond een tiental meters westwaarts op de plaats waar nu nog een landbouwschuur staat. De eigenaren van de Agnes Hoeve c.q. Veehuijzische hoeve zijn in een ononderbroken lijn terug te voeren (zie overzicht) naar 1650; het jaar dat Klooster Hooidonk door de Staten-Generaal “voor het land” werd ingelijfd en de laatste priorin met haar medezusters met een pensioen werden buitengezet en naar Lier in België vertrokken.

Hoewel er direct een boerderij werd bijgebouwd (de latere voormalige boerderij van de familie Gruithuijzen 1914-1944) werd de kloosterboerderij “de Veehuijzische hoeve” eerst in 1659 openbaar verkocht en de koper was Willem Adam Boons, gerechtsdeurwaarder van de Raad van Brabant uit ’s-Hertogenbosch. In tegenstelling tot de kopers van het kloostergebouw hebben Willem Adam Boons en zijn erfgenamen nooit op Hooidonk gewoond; zij waren welgesteld en resideerden in ‘s-Hertogenbosch. Van 1659 tot 1768 is de Veehuijzische hoeve verpacht; eerst toen kon pachter Peter van de Meeracker (burgemeester van Nederwetten) deze in eigendom verwerven.

Hooidonk met de Veehuijzische hoeve een Frankisch domein?

Het eiland Hooidonk heeft veel kenmerken van een oorspronkelijk Frankisch domein. Zo’n Frankisch domein kende 2 exploitaties namelijk “de Reserve” het centrale beveiligde gebied van de Frankische heer en daarbuiten “de Tenures” waar zetboeren bedrijven exploiteerden. Op “de Reserve” stond de hoeve met bijgebouwen, een eigen kerk en vaak een watermolen. De vorm van een wapenschild was kenmerkend voor “de Reserve” en deze was ook meestal omgeven c.q. omspoeld door waterlopen.

Kijken wij naar de ligging van het kloostereiland binnen de Dommelstromen en de ligging aan de Hooidonkse beek, dan zien wij ook de herkenbare vorm van een wapenschild en van oudsher staat hier een hoeve! Hoeve en watermolen waren bovendien reeds voor de stichting van de Priorij van Hooidonk op het eiland in functie. De latere Priorij van Hooidonk bezat ook de zogenaamde “middelbare en lage heerlijkheid” van Nederwetten; dat wil zeggen dat de Priorij zelf het bestuur aanstelde en de lage rechtspraak uitoefende; van ouds historisch gevestigde rechten dus.

Kaart van Hooidonk uit 1782 met duidelijke vorm van een wapenschild

Wapenschild van de familie Stakenburch (uit geschrift A.C. Brock 1825)

Sporen in de Hooidonkse akkers

Dat Hooidonk een zeer oude bewoning moet hebben blijkt ook uit de tussen 1964 en 1974 uitgevoerde archeologische onderzoeken in de nabijgelegen Hooidonkse akkers en gepubliceerd door het “Institute of Prehistory” van de universiteit van Leiden. Sporen uit de Romeinse tijd en de Middeleeuwen zijn gevonden en zelfs sporen uit de IJzertijd. Hier en in de directe omgeving worden dan ook van oudsher nederzettingen verondersteld.

Het geslacht “De Roode” en Hooidonk

Na de Frankische tijd wordt verondersteld dat Hooidonk deel uitmaakte van de omvangrijke bezittingen (langs de Dommel van ’s-Hertogenbosch tot in België) van het geslacht “De Roode”. Een bekende ridder uit dit geslacht Edmond de Roode krijgt in een veldtocht in 1179 tegen de bisschop van Utrecht de bijnaam “De Roovere”. Via zijn zoon Gerlach de Roovere is de familietak “Stakenburg” ontstaan, genoemd naar een jachtslot dat eertijds ten noorden van Hooidonk aan de Dommel lag.

Van Rode, Stakenburch (Stakenburg) en Uit de Veehuizen

Uit de Van Rode/ Stakenburg tak zijn dus familielijnen bekend die zich “Uit de Veehuizen” noemden. Hier is dus een direct verband te leggen met het eigendom van de Veehuijzische hoeve op Hooidonk. Immers koorheer Leo mocht hier van zijn familieleden (“de Stakenburgs”) een kapel gaan bouwen! Zoals bekend traden bij de stichting ook adellijke jongedames uit het geslacht Stakenburg in de Priorij van Hooidonk in.

Er zijn geen juridische bewijzen op schrift bekend maar de vermelde gegevens maken een oude historische band van de Veehuijzische hoeve met een Frankische Tenure toch wel erg aannemelijk. Dat geeft dus die eerdergenoemde unieke oud historische lijn van de Agnes Hoeve c.q. de Veehuijzische hoeve weer.

Wapenschild “Uit de Veehuizen” (A.C. Brock 1825)

Foto uit 1950 van rijksmonument “De Kloosterkelders van Hooidonk”

Historische overblijfselen van de Priorij van Hooidonk

Feitelijk is er ter bescherming eertijds een gebouw geplaatst over de oude voorraadkelders van het Klooster Hooidonk. Uit de zware funderingen die rondom de kelders nog in de grond aanwezig zijn blijkt dat hier een groot gebouw heeft gestaan, naast de kloosterboerderij en buiten de muren van het klooster zelf. Zeer waarschijnlijk waren deze kelders onderdeel van het gastenverblijf van het klooster dat zoals gebruikelijk in de directe nabijheid van het klooster was gesitueerd. Hardnekkige verhalen van weleer maakten gewag van een onderaardse verbinding (een vluchtweg/een gang) met slot Stakenburg dan wel klooster Soeterbeek. Het bestaan van zo’n onderaardse gang is tijdens de opgravingen in 1952 niet aangetoond en mag derhalve definitief als een mooie fabel worden aangemerkt.

Eigenaren van de Veehuijzische Hoeve later Agnes Hoeve genaamd

 Eigenaren

1146 – 1650    : Klooster Hooidonk
1650 – 1659    : Raad van State
1659 – 1677    : Willem Adam Boons
1677 – 1684    : Catharina Gast- Boons (dochter van Willem Boons)
1684 – 1700    : Kinderen Gast
1700 – 1741    : Heribertus Huygermans (gehuwd met Gast)
1741 – 1747    : Wed. Huygermans- Gast
1747 – 1761    : A. Schoneus (gehuwd met Catharina Huygermans)
1761 – 1768    : Erven Schoneus (Mej. A.J. Schoneus en Mevr. G.E. van Bommell- Schoneus)

Eigenaren/bewoners

1768 – 1796 : Peter van de Meeracker (1e pachter/eigenaar)
1796 – 1825 : Lambert van de Meeracker
1825 – 1880 : Antonie van de Ven
1880 – 1892 : M.C. Bucas
1892 – 1906 : J.C. Bucas
1906 – 1918 : J. van Grootel
1918 – 1925 : J. Krachten (oom van H.A. Gerritsen)
1925 – 1946 : H.A. Gerritsen
1946 – 1954 : Wed. A. Gerritsen- Gebbink
1954 – 1970 : R.K. Kerkbestuur St. Lambertus
1970 – 2000 : Fam. J.H.A.M. van den Heuvel
2000 – heden : Fam. C. Burger

Bidprentje van Jan Krachten

Eigenaars/bewoners van de Agnes Hoeve in de 20e eeuw 

Johannes (Jan) P. Krachten

In het jaar 1900 stonden er drie boerderijen op het kloostereiland die werden bewoond door de families Michiel Raaymakers, Johannes van Grootel en Johannes P. Krachten. De boerderij van M. Raaijmakers, die zuidelijk direct naast de huidige restanten van de kloosterkelders stond, werd in 1914 gekocht door Peter Gruithuijzen. In september 1944 werd deze tijdens de oorlogsoperatie “Market Garden” in brand geschoten en nimmer herbouwd. J. van Grootel had de Agnes Hoeve in eigendom er verkocht deze in 1918 aan Jan Krachten.

Jan Krachten was al sedert 1892 eigenaar van de boerderij die eertijds gebouwd was na het in verval geraken van het kloostergebouw; deze boerderij stond tot 1937 op de plek waar nu de gedachteniskapel van het H. Kruis is gebouwd. Ook deze boerderij werd door vuur verwoest en eveneens nimmer herbouwd.

De reden waarom Jan Krachten vanuit Gelderland naar Brabant kwam is niet bekend maar feit is dat hij goed boerde en binnen 25 jaar twee boerderijen met aanzienlijke landerijen wist te verwerven. Het huwelijk van Jan Krachten was kinderloos gebleven en hij overleed zes jaar na zijn vrouw aan de gevolgen van een ongelukkige val in het jaar 1929.

Na het overlijden van haar broer Jan Krachten verwierf zijn zus Maria Krachten (Kragten) de boerderij op Hooidonk. Haar dochter Maria uit het tweede huwelijk met Johannes B. van Ampting (en dus een halfzuster van Hein Gerritsen) trouwde met Christianus Rovers en zij verwierven deze boerderij die zij tot de fatale brand in 1937 bewoonden.

Bidprentje van Maria Krachten (ook wel Kragten)

Hein Gerritsen

Agnes Gebbink

Henricus (Hein) Antonius Gerritsen

Hein Gerritsen was de zoon van Maria Krachten, de zus van Jan Krachten. Zij huwde met Henricus Gerritsen en later met Johannes B. van Ampting. Hein Gerritsen was begiftigd met “twee rechterhanden” en behalve boer was hij een kundig bouwvakker die begin jaren twintig vanuit Gelderland als stukadoor voor het woningbedrijf van Philips in Eindhoven werkte. Door de week logeerde hij bij “suikeroom” Jan Krachten op Hooidonk. Van oom Jan kreeg Hein de mogelijkheid om de in 1918 verworven boerderij (gekocht van J. van Grootel) te huren en later in 1925 te kopen. Hein Gerritsen was in mei 1919 getrouwd met Agnes Gebbink, een jonge weduwe die haar man Heinrich (Hein) Beier had verloren op 9 november 1916. Hein Beier was meester schoenmaker en had de pech dat hij als reserve infanterist in de oorlog van 1914-1918 werd opgeroepen. Hij kwam onder erbarmelijke omstandigheden om het leven in de beruchte slag van Verdun in Noord-Frankrijk. Agnes had uit dit huwelijk een dochtertje Maria genaamd en hoewel Agnes drie keer huwde bleef Maria haar enigst kind.

Hein en Agnes boerden voortvarend en naast koeien werden er een kippenbedrijf en fruitbedrijf opgezet. De schaalgrootte van het kippenbedrijf was voor die tijd uniek en Hein bouwde dat nog gestaag uit. De eieren werden geleverd aan “d’n Eierbond” en het verzamelen gebeurde bij de familie Pasman aan de Kerkhoef in Nederwetten, een depot van de “Eiermijn Roermond”, die eieren verzamelde en voor de distributie zorgde. Hein was ook actief in het verenigingsleven; hij was lid van de rijvereniging en was ook een van de initiatiefnemers voor het weer actief maken van het slapende Sint-Annagilde in Nederwetten. Agnes en Hein mochten in 1944 hun zilveren huwelijk nog samen vieren met hun grote familie en veel inwoners en vrienden uit Nederwetten. Helaas werd Hein kort daarna ernstig ziek en konden de artsen hem niet genezen. Op 25 maart 1946 overleed Hein en was Agnes op haar 56e jaar voor de tweede keer weduwe.

Agnes Gerritsen-Gebbink

Na de dood van Hein Gerritsen was Agnes eigenaresse van Hooidonk geworden. Zij had eerder samen met Hein de restanten van de boerderij van de familie Rovers gekocht en bezat dus al 2/3e deel van het eiland. Inmiddels was ook de boerderij van de familie Gruithuijzen in vlammen opgegaan en via koop en ruil werd Agnes eigenaresse van het gehele kloostereiland exclusief de zogenaamde sluisdijk die aan molenaar Raaijmakers toebehoorde. De Agnes Hoeve met haar landerijen werd door haar verhuurd aan schoonzoon Piet van den Heuvel die met dochter Maria was getrouwd. Agnes was actief lid van de Nuenense Boerinnenbond en had goede contacten met voorzitster Frieda van Gennip. Samen stonden zij aan de basis van de oprichting van de Boerinnenbond in Nederwetten de huidige K.V.O. Het overlijden van pastoor Roelofs en de komst van pastoor F. Woestenburg zouden het leven van Agnes aardig veranderen, want het door pastoor van Eijl verrichtte onderzoek naar het klooster van Hooidonk werd weer opgestart. Agnes stelde geheel belangeloos haar grond op Hooidonk voor onderzoek beschikbaar, en was dagelijks aanwezig om de vorderingen van het onderzoek te beleven.

 

Agnes Gebbink en Piet van den Heuvel bij de opgravingen

Mgr. Mutsaerts van ‘s-Hertogenbosch zegent de H. Kruisrelikwie in september 1953

Tijdens deze hectische periode in de jaren 1952/1953 kwam er veel volk bij Agnes over de vloer, ook burgemeester van Rijckevorsel was kind aan huis en verleende veel hand- en spandiensten aan pastoor Woestenburg. Omdat het onderzoek even niet wilde vlotten bedacht Agnes een list en zo werden enkele door Graard Renders geleverde stijgbeugels dusdanig verstopt dat ze snel gevonden werden. Pastoor Woestenburg was in de wolken want er was toch die historische anekdote dat de ridders van Stakenburg met zilveren sporen rondreden? Hoe zat het dan verder met die vermeende aanwezigheid van goudstaven?

Kort daarna werd het toch erg provisorische onderzoek door deskundige Dr. Plug van de R.O.D. (Rijks Oudheidkundige Dienst) uit Amersfoort overgenomen en is alles in kaart gebracht. Genoegzaam is bekend dat in 1954 de H. Kruiskapel is gebouwd waar nog jaarlijks in september een viering met processie wordt gehouden. Op advies van bisschop Mutsaerts kocht het Kerkbestuur St. Lambertus in 1954 het eiland van Agnes Gebbink dit in verband met plannen voor een nieuw klooster. Bij deze transactie schonk Agnes de grond voor de bouw van de kapel.

De Congregatie van Jésus Crucifié; een nieuw klooster op Hooidonk?

De zusters van de congregatie van de Gekruisigde Jesus (opgericht in 1930) hadden plannen om op Hooidonk een klooster voor zieke en gebrekkige zusters te stichten zoals zij er al vier in Frankrijk hadden. Ook waren er vergevorderde plannen om in Amerika een zusterhuis te stichten. Op Hooidonk zou de Agnes Hoeve de rol van zusterhuis gaan vervullen en men had door architecten al ontwerpen voor een ingrijpende verbouwing laten maken. Mogelijk dat al die plannenmakerij en de wereldwijde expansie voor deze erg kleine orde wat te hoog waren gegrepen; feit is dat deze zusterorde tenslotte niet naar Hooidonk kwam.

Amerikaanse filmploeg op Hooidonk

In september 1954 streek de filmploeg van regisseur Vincente Minelli in Nuenen en op Hooidonk neer. Deze maakte opnamen voor een film over het leven van Vincent van Gogh getiteld “Lust for Live”, met in de hoofdrol Kirk Douglas. Acteur Kirk Douglas kennen we onder meer ook uit de kassakraker “Spartacus” uit 1960. Wederom stelde Agnes de deuren van de Agnes Hoeve open en Kirk Douglas en tegenspeelster Jeanette Starke bivakkeerden vaak op de koeienstal. Voor de opnamen werd bij het kapelpark zelfs een bruggetje over de Dommel gebouwd. Door het slechte weer mislukten de opnamen op Hooidonk echter jammerlijk en zijn alle Hooidonkse opnamen in de Hollywood studio’s overgedaan.

Derde huwelijk van Agnes

In deze hectische periode huwt Agnes Gebbink voor de derde keer. Een bijzondere trouwpartij waarvoor zij met de hele familie naar de H. Landstichting bij Nijmegen afreisde.

Met Jan Looymans viert ze nog hun koperen huwelijksfeest en ook overleeft zij haar derde echtgenoot.

In 1969 neemt Agnes node afscheid van “haar Hooidonk” en overlijdt in 1970 in het bejaardenhuis “De Vloed” in Son. Agnes is in Nederwetten begraven bij haar tweede echtgenoot Hein Gerritsen.

 

Agnes Gebbink en Jan Looymans

Verlovingsfoto van Maria Beier

Verlovingsfoto van Piet van den Heuvel

Piet van den Heuvel en Maria Beier

Op 16 mei 1939 trouwde Maria Beier, dochter uit het eerste huwelijk van Agnes Gebbink en Hein Beier, met Piet van den Heuvel uit Nuenen. Piet van den Heuvel stamde uit een oud Brabants geslacht met haar historische wortels in het Brabantse Erp. De familie van den Heuvel was al enkele generaties actief in de hengstenhouderij van het Belgische Trekpaard. Maria en Piet gingen ook wonen op de Agnes Hoeve die met een dubbele woonfunctie gemakkelijk onderdak bood aan twee gezinnen. Hun huwelijk werd gezegend met drie kinderen.

De Hengstenhouderij Van den Heuvel

Piet van den Heuvel had samen met broer Toon in Nuenen een hengstenhouderij met “dikke paarden”, ofwel het Belgische Trekpaard. In die tijd was er nog geen mechanisatie van het veldwerk met tractoren en had iedere boer tenminste één werkpaard en dat was vaak een Belgisch Trekpaard. De opa van Piet (Pietje van den Heuvel) was eind 19e eeuw al hengstenhouder in Erp/Keldonk en zijn zoons Antonius (Toon), Jacobus (Jan) en Adrianus (Janus) hadden ook een hengstenhouderij respectievelijk in Hoogeloon, Nuenen en Keldonk. Zo ook hadden Piet en Toon, zoons van Jacobus (Jan) in Nuenen de familietraditie voortgezet.

Hengstenhouder wordt boer

Tot het overlijden van Hein Gerritsen trok Piet van den Heuvel met de hengst door de Brabantse Kempen, eerst te voet later met auto en aanhanger. Doordat hij jarenlang dit werk had gedaan kende Piet elk Brabants dialect met hun specifieke uitspraak. Nadat Hein was overleden bouwde Piet kort na de tweede wereldoorlog zijn aandeel in de hengstenhouderij af en ging verder met het boerenbedrijf op Hooidonk (de koeien, de varkens, de kippen en het fruit). Het moet gezegd dat paardenman Piet hier toch minder voldoening in heeft gevonden.

Piet van den Heuvel met Orange K 1457 (1928-1947) bij het behalen van de 1e premie op de hengstenkeuring in Breda (1937)

Maria met Irma, Hans en Marlies in 1947

Maria in de voetsporen van moeder Agnes

Was er een groot feest in Nederwetten dan werden Maria en Agnes gevraagd om het culinaire deel te verzorgen. Maria had zich bekwaamd in de fijne keuken en Agnes had heel haar jeugd in eersteklas hotels gewerkt. Zo verzorgden zij de gehele catering onder andere voor de 25-jarige bruiloften van Joost en Martha Rooijakkers en van Janus en Marie Rovers. Dat waren grote families en ook het halve dorp werd vaak nog genodigd en zo dirigeerden Maria en Agnes een hele ploeg keukenpersoneel.

Ook Maria wordt jong weduwe

Op hun 24e trouwdag in 1963 wordt Piet, 52 jaar jong, getroffen door een hartinfarct en overlijdt. Evenals Agnes is Maria nu een jonge weduwe van 50 jaar die het boerenbedrijf verder met zoon Hans moest runnen en dat ook nog geruime tijd heeft voortgezet.

Maria overlijdt in 1978

Ondanks dat Maria veel contacten en bezigheden had viel het leven zonder Piet haar zwaar en ook haar gezondheid liet steeds meer te wensen over. Een zware griep in het voorjaar van 1978 werd haar fataal waardoor zij op 65-jarige leeftijd kwam te overlijden. Maria werd vaak “Maria van Hooidonk” genoemd; een naam waar ze trots op was en die ook een beetje gekoppeld was aan de H. Maria, één van de patroonheiligen van de Priorij van Hooidonk.

Dit artikel is geschreven door Hans van den Heuvel en eerder verschenen in het boek “Van Hooidonk tot Soeterbeek; Nederwetten in woord en beeld in de 20e eeuw” van Jos Thielemans (2005).