Het verslag van pastoor Roelofs over de bevrijding van Nederwetten.
Op 16 september 1944 hadden zich 5 Duitse soldaten ingekwartierd op de pastorie van Nederwetten, met de bedoeling om de kerktoren als uitkijkpost te gebruiken. Op zondag 17 september werden ze opgeschrokken door een hevig bombardement in de buurt. Dit bleek een aanval te zijn op de Duitse stellingen bij de Sonse kanaalbrug. De 5 Duitse soldaten werden zenuwachtig en begonnen druk te telefoneren met Son. Ze kregen kennelijk instructie om goed uit te kijken. Dat bleek alras niet voor niets te zijn, want tussen half twee en half drie hoorden ze een geronk in de lucht. Ze zagen in de richting van Son honderden vliegtuigen en duizenden parachutisten die uit deze vliegtuigen sprongen. De Duitsers waren zenuwachtig en riepen paniekerig: “Das ist Krieg”. Ze fietsten op en neer naar Son en verdwenen al snel met medeneming van de fiets van de huishoudster van de pastoor richting Helmond.
Op maandag 18 september herhaalde zich het schouwspel boven Son en kwamen er vliegtuigen met aanhangvliegtuigen z.g. Glijders, welke boven de Sonse heide werden losgelaten. Van deze glijders landden er vele succesvol maar ook diverse verongelukten of werden in brand geschoten vanaf Best. Heel Nederwetten ging in opperste stemming oranje gekleed en met het rood, wit en blauw naar Son om dit bevrijdingsschouwspel te aanschouwen. ’s Middags kwam pastoor Aldenhuizen op visite bij pastoor Roelofs en was wild enthousiast over hetgeen hij in Son had gezien. Beide pastoors spraken af om de volgende dag, dinsdag 19 september, samen te gaan kijken.
Een van de glijders kwam terecht in een weiland boven Hooidonk. Een priester, waarschijnlijk iemand van de fam. Raaijmakers is poolshoogte gaan nemen en heeft zijn fiets tegen de glijder geparkeerd. Van de aluminium platen heeft Frans van Rooij later een noodwoning gemaakt in Nederwetten.
Op dinsdag 19 september deelde pastoor Aldenhuizen echter mede niet mee te gaan omdat er steeds meer geruchten de ronde deden dat de Duitsers vanuit Helmond met tanks de tegenaanval gingen inzetten. Pastoor Roelofs besloot toch te gaan. Zoiets zie je maar eens in je leven. In Son ziet hij dan ook de uit de richting Valkenswaard oprukkende geallieerden troepen met tanks, voertuigen en manschappen op weg naar Nijmegen. Hij besluit om naar de Sonse heide te gaan om daar de landing van dicht bij mee te maken. Daar ontmoet hij pastoor Van Amstel uit Tongelre en zonder dat hij dat dan beseft blijft hij (gedwongen) tot de volgende dag in zijn gezelschap. Als rond zes uur de laatste vliegtuigen zijn geland springen ze op hun fietsen en rijden richting de Sonse brug. De Breugelse brug was een paar dagen daarvoor opgeblazen. Ook de Sonse brug had zoveel schade, dat de geallieerden een noodbrug aan hadden gelegd in de nacht. De brug was dan ook alleen doorgankelijk voor de troepen.
Echter na een brutale poging lukte het de beide pastoors om de overzijde te halen. Ze zijn echter amper aan de overzijde of er ontploft een granaat op de brug, welke vanaf Nederwetten was afgevuurd, gevolgd door een regen van mitrailleurvuur.
De beide pastoors vluchten achter het huis van de daar wonende Th. Sanders en zijn vrouw A.M. van Grinsven, de oude molenaarsfamilie uit Nederwetten. Ook de gezusters Wezenbeek – Bets, Jo en Sjaan uit Nederwetten – zijn hierheen gevlucht. Na een schietpauze vluchten ze het huis in en gaan met zijn vijven in de kleine kelder zitten, terwijl de soldaten om het huis sluipen. Om hen heen staan verschillende huizen in brand en ’s nachts komen diverse keren soldaten met het geweer in de aanslag het huis in. Als echter de meisjes roepen worden ze gelukkig gerustgesteld. Na 10.00 uur verstomt het krijgsgeweld. Pastoor Roelofs besluit eens buiten te kijken maar ziet daar slechts brandende huizen en een brandende tank. Soldaten zijn er in geen velden of wegen meer te zien. Maar plotseling horen ze vlak bij een paar harde knallen, dat achteraf bezinebussen van het tegenoverliggende brandende benzinestation waren. Echter was dit voldoende voor hen om terug in de schuilkelder te duiken.
De massale luchtlandingen boven Son op 17 en 18 september 1944
De nood Baileybrug die de geallieerden over het kanaal in Son hebben gelegd nadat de Duitsers de brug hadden opgeblazen. Een Shermantank rolt over de brug waar later pastoor Roelofs overheen vlucht op weg terug naar Nederwetten samen met pastoor Van Amstel uit Tongelre.
Tegen de morgen wil pastoor Roelofs terug naar Nederwetten fietsen om de mis te doen, maar de weg langs het kanaal was niet berijdbaar vanwege de vele door de Duitsers gelegde mijnen. Hij besluit om naar Vlokhoven te fietsen en terwijl pastoor Van Amstel verder naar Tongelre fietst blijven ze nog met vieren over. Onderweg moeten ze regelmatig de sloot in vanwege de beschietingen vanaf Nederwetten naar deze weg. Aangekomen op de pastorie van Vlokhoven, hebben ze daar het middagmaal gekregen. Daarna zijn ze via het “Zwarte Pad“ naar Soeterbeek gefietst. Ondertussen hebben ze gezelschap gekregen van Nolda Renders, de dochter van de Nederwettense kerkmeester Jan Renders.
Vanuit Soeterbeek zagen ze echter vele tanks over de akkers naar Nederwetten rijden. Het werd hen dan ook ontraden om naar Nederwetten te gaan omdat er nog steeds Duitsers actief waren. Ze besluiten om te gaan schuilen op de nieuwe boerderij van Schepers aan de Zwarte Pad (op de plaats van het huidige Eckartcollege). Rond 4 uur horen ze vele al schietende Typhoon vliegtuigen overkomen en de gevechten gingen ook ’s avonds nog door.
De mensen uit Nederwetten hadden een bange nacht meegemaakt en zaten in kelders of in sloten. In de buurtschap Schotteldonk was iedereen gevlucht naar de boerderij van Janus Smits, waar een Duitse tank door de vloer van de gierkelder was gezakt. Vele mannelijke Nederwettenaren waren door de Duitsers uit hun huizen gehaald om onder dwang stellingen tegen de Engelsen en Amerikanen op te werpen. De volgende morgen zijn ze naar Nederwetten gereden, nadat ze hadden vernomen dat de Duitsers waren verdreven. Onderweg zagen ze wel dat het hier een barre strijd was geweest, met kapot gereden en geschoten wegen, kuilen van ontplofte granaten, omgeschoten bomen en drie platgebrande boerderijen.
De boerderijen van de familie Joosten, Leermakers en Dekkers aan de Soeterbeekseweg waren verbrand. Ook vele schuren en hooibergen stonden nog te branden en overal lagen doodgeschoten koeien en paarden. Tegenover de kerk was het halve huis van kerkmeester Raaijmakers en het grote huis annex café en winkel van de familie van Rooij-Geven platgebrand.
De Duitse tank voor het half afgebrande huis van Kerkmeester Raaijmakers met op de achtergrond de winkel van Pasman
Dezelfde Duitse tank met links het totaal afgebrande pand van Van Rooij-Geven. Deze winkel annex café is later herbouwd achter deze ruïne, waar nu het restaurant van “De Kruik” in is gevestigd.
De overige schade viel wel mee en was niet noemenswaardig; alleen de pastorie was totaal leeggeroofd en vernield. Alleen al 1850 flessen goede Bordeauxwijn waren verdwenen evenals 40 flessen miswijn. Ook al het geld van pastoor en kerk en het kerklinnen was verdwenen. Nadat hij de nacht in de woning van meester H. Janssen had doorgebracht ontplofte er ’s morgens om 7 uur diverse granaten voor de deur. Deze werden door de Duitsers vanuit Mierlo-Hout afgevuurd op Nederwetten. Hierdoor werden er toch nog vele huizen evenals dat van meester Janssen zwaar beschadigd. Op 22 september 1944 eindigde hiermee de oorlog voor Nederwetten, zonder een dode en slechts een lichtgewonde. Het was de heer J. Leermakers die bij zijn brandende boerderij een schotwond opliep.
Dit artikel is geschreven door Jos Thielemans en eerder verschenen in het boek “Van Hooidonk tot Soeterbeek; Nederwetten in woord en beeld in de 20e eeuw” (2005).