De oude Lambertuskerk te Nederwetten volgens een tekening van Hendrik Verhees uit 1791. Boven de tekening staat de tekst: ”Nederwetten staat op een heuvel bij de rivier de Dommel 18 meij 1791”.

De kerk

 

De gelovigen uit Nederwetten gingen aanvankelijk te voet naar de kerk in Gerwen. Maar dat was men al snel beu en men wilde een eigen kerkgebouw. Daar het in die tijd nog niet gebruikelijk was om een stenen gebouw te plaatsen, omdat men niet over steenovens beschikte, werd er vooral in hout gebouwd. Als er al ergens steen werd gebruikt dan was dat tufsteen uit de Eifel in Duitsland of baksteen uit Vlaanderen. En het was een kostbare klus om al die materialen van zover aan te voeren. Aanvankelijk ging men over op het gebruik van zogenaamde zonnebakkers, steen uit leem en klei, gedroogd in de zon. Pas veel later werden de eerste steenovens gebouwd en werden er stenen in de buurt gebakken evenals dakpannen voor de dakbedekking. Men startte met de bouw van een eenvoudig stenen kerkje in 1244. Dit werd een eenvoudige zaalkerk met daarachter een versmald koor, naar voorbeeld van Gerwen en Nuenen, waar ook iets dergelijks was gebouwd.

Op verzoek van de bisschop van Luik werd op 4 september 1244 door de gewezen bisschop van Lausanne (Bonifatius) de parochiekerk ingewijd. De geestelijke verzorging van het gehucht en de kerk geschiedde door een religieus uit Rolduc of een door het klooster Hooidonk aangestelde pastoor die dan op Hooidonk woonde. De heilige Lambertus werd de patroonheilige en zou dit tot heden ten dage blijven.

Tweehonderd jaar later tussen 1438 en 1442 werd er op dezelfde plaats, na afbraak van de eerste kerk, een nieuwe, veel grotere kerk gebouwd. Deze kerk kreeg ook een toren welke voor meer dan de helft omsloten werd door het middenschip. Op deze wijze was het mogelijk om via de toren met een trap naar de galerij te komen, de zogenaamde nonnengalerij. Deze galerij was min of meer afgesloten van de rest van de kerk, zodat de nonnen ongezien en in afzondering de mis konden volgen. De kerk werd in 1442 ingewijd en de parochie ressorteerde onder het bisdom Luik. Het bisdom Den Bosch bestond toen nog niet. Dit werd in 1562 opgericht.

De toren van deze kerk is nog steeds in het veld langs de Dommel terug te vinden. Slechts een geconserveerde ruïne is er nog overgebleven. De oorspronkelijke weg of pad langs de Dommel naar het klooster Hooidonk is in de loop der tijd verdwenen.

De ruwe maten van de oude kerk zijn: de hoogte van de toren inclusief de oorspronkelijke spits was 26 meter.

 

De uitwendige lengte van de kek was 22,52 meter.

 

De uitwendige breedte van het schip bedroeg 9,24 meter.

De oude St. Lambertus kerk te Nederwetten in ca. 1890. De bewoners van de gehuchten Eckart en Bokt staken regelmatig de Dommel over om naar de kerk te gaan. Hier is de kerk al ernstig in verval en zal na 1896 niet meer gebruikt worden.

De oude toren op de Kerkhoef te Nederwetten; foto uit 1935. De spits waaide in 1938 van de toren. Op de voorgrond Dorra Kuijpers.

In 1512 hebben de Gelderse troepen de kerk geplunderd en in brand gestoken. Naast het hoofdaltaar, gewijd aan de heilige Lambertus, zou er ook een altaar zijn gewijd aan de Lieve Vrouwe en het Heilig Kruis. Dit mede door het Heilig Kruis partikel wat daar opgeborgen zou zijn na het zogenaamde wonder van Hooidonk. Ondanks het feit dat er in 1625 al sprake is van het schuttersgilde van Sint Anna, was er nooit een altaar naar haar genoemd. In 1648 treft ook Nederwetten het lot, evenals Gerwen en Nuenen, dat de kerk ontruimd dient te worden en overgedragen aan de protestanten.

Uiteindelijk bouwden ook in Nederwetten de gelovigen een schuurkerk. Deze was gelegen in de Scheerdonk (nu tegenover de Soeterbeekseweg 17). En voor de pastoor werd een onderkomen gebouwd wat verderop was gelegen (bij de huidige Soeterbeekseweg 23). Naast de genoemde hoeve Soeterbeekseweg ligt nog een put welke bij de pastorie hoorde. In 1663 werd de parochie Nederwetten ingelijfd door de parochie Nuenen en dit geschiedde eveneens met de parochie Gerwen. Maar veel eerder dan dat het geval was in Gerwen, kreeg de gemeente Nederwetten haar eigen parochie in 1717 terug.

De toren van de kerk was geen eigendom van de parochie maar van de gemeente Nederwetten. Dit was in de meeste gemeenten het geval want dat was de best te verdedigen plaats. En daar werd de kist met documenten en geld dan ook bewaard. Bovendien werden de klokken in de toren naast het luiden voor de dienst ook gebruikt om brand en ander onheil aan te kondigen. Daarnaast was het uitzicht zodanig dat aanvallen van verre te zien waren.

Onder in de toren werden, behalve dat de documenten werden opgeslagen, ook de vergaderingen van de schepenen belegd. Door het in onbruik raken van de kerk werden deze vergaderingen verschoven naar het schip van de kerk, welke ook nog als opslag van de boerderij de Kerkhoef werd gebruikt. Zo werd de oude kerk het eerste raadhuis van Nederwetten.

Nadat de parochianen de kerk in 1796 hadden teruggevorderd van de protestanten is er eerst een grote in- en uitwendige opknapbeurt gehouden alvorens de kerk weer met een mis in gebruik genomen werd. Het kerkbestuur verkocht de oude schuurkerk zodra deze verlaten was. In 1798 werd de Bloemhoeve (voormalige Hoeve ten Hout) aangekocht en daar is tenslotte de nieuwe pastorie in gehuisvest. De Bloemhoeve is in 1975 afgebroken.

De oude toren (foto 1948) raakt steeds verder in verval en wordt in 1982 door de Stichting “Huis en hoef van Brabant” gedeeltelijk gerestaureerd en geconserveerd.

De oude toren op een ansichtkaart uit 1948

Op 9 november 1800 is tijdens een zeer zware storm de spits van de kerk gewaaid en daardoor was ook een deel van de bovenzijde van de kerk flink beschadigd. Maar in 1802 is een en ander weer hersteld door Jan Dijstebloem en Adriaan van Wijk voor fl. 480; alles op kosten van de eigenaar, de gemeente Nederwetten.

Maar in 1891 sloeg het noodlot opnieuw toe. Door blikseminslag werden zowel het dak als de zijmuur beschadigd.

Toen pastoor P.W.H. van Hoeck in 1885 te Nederwetten werd benoemd, werd hij geconfronteerd met een kerk uit de 15e eeuw en een pastorie uit de 17e eeuw. Deze lagen ook voor wat betreft afstand ver uit elkaar. Al spoedig wierp pastoor P. Hoeck zich op als bouwpastoor en hij begon geld in te zamelen voor een geheel nieuwe kerk met bijbehorende pastorie.

Dit artikel is geschreven door Jos Thielemans en eerder verschenen in het boek “Van Hooidonk tot Soeterbeek; Nederwetten in woord en beeld in de 20e eeuw” (2005).