De overige gilden
Het oudste gilde in de gemeente Nuenen is waarschijnlijk het H. Kruisgilde van Gerwen. In een “pouillé” (een inkomstenregister, dat jaarlijks werd aangelegd) van 1474 wordt al een “Altare Marie et Crucis” in Gerwen vermeld! In dergelijke inkomstenregisters vinden we per dekenaat een opsomming van alle aanwezige kerken, kapellen, kosterijen, altaren en “beneficianten” (kerkelijke bedienaren).
Na het H. Kruisgilde van Gerwen volgt naar ouderdom waarschijnlijk het St. Catharina-gilde van Nuenen-Boort; dit gilde vierde in 1951 met een feestelijke Kringdag haar 450-jarig bestaan. Dat duidt dus op een oprichtingsdatum omstreeks het jaar 1500; en inderdaad wordt het “Altare Marie, Catherine et Barbare” in Nuenen voor het eerst genoemd in 1497. Op de verschillende koningsplaten staat de naam van dit gilde gegraveerd als “Coninck van Sint Catrina en Barbera Guld” (schild van 1732), soms als “de Guld van S. Katrina tot Bordt” (schild van 1770). Papieren uit een vroeger verleden zijn er niet en rond de stichting is dus niets bekend.
Het H. Kruisgilde van Gerwen. Uiterst links de standaardrijder Theo Knoops. Knielend van links naar rechts de tamboers Hans de Louw, Broer Bastiaans, Rein Kersten, Jan van Rooy, Piet Schuts, Jan Bastiaans, Albert Bastiaans, Cor Bastiaans, Harold Kersten. Middelste rij, eveneens van links naar rechts: Frans Welten, ? van de Heuvel, de heer De Klerk (beschermheer), Nol van Baardwijk, Frans Bunthof, Theo van de Velde, Bernard Smits Jzn., Cor Bunthof, Toon van de Kemenade, ? Quatart, Willem Hendrix, Graard van de Berk, Piet van Rooy, Martien van de Berk Gzn. (kapitein). Achterste rij de vendeliers: Piet de louw, Bennie de Louw, Piet van de Berk, Noud van Rooy, Riny Bunthof, Aart van de Berk Gzn., Rob Eggelaar, Gerard Schuts Nzn., Jan de Louw en Sjaak van Engelen (vaandeldrager).
Sinte Catharina, de patrones van het St. Catharina-gilde van Nuenen-Boort, in 1967 uitgebeeld door Helma Govers. De H. Catharina was een martelares, vandaar dat zij veelal wordt afgebeeld met een rad (een martelattribuut).
In het al eerder genoemde jaar 1497 wordt ook het “Altare Crucis et Antonie” in Wetten (Opwetten) voor het eerst genoemd. Welk van de beide gilden ouder is, het Sinte Cathrien of het Antonius-schut, is een vraag die moeilijk te beantwoorden valt, aangezien de oorsprong van de gilden zich verliest in het duister van een eeuwenlang verleden.
Op de Kringdag van 1951 stelde de voorzitter van de Kring Kempenland, de heer C. Paaymans, dat het St. Catharina-gilde van Nuenen-Boort het oudste van Nuenen zou zijn, ná uiteraard het H. Kruisgilde van Gerwen. Zélf vermeldt het St. Catharina-gilde op onderstaande door haar uitgegeven ansichtkaart als oprichtingsdatum het jaar 1547.
Het opsommen van de oudst bekende gegevens van altaren met bijbehorende gelijknamige patroonheiligen zegt niet alles over de werkelijke ouderdom van de gilden.
Steeds komt men in oude boeken weer andere data tegen, zoals bijvoorbeeld in het “cijnsregister” (de belastingboekhouding) van de Heren van Helmond; daar lezen we in het register van 1381-1406 een aantekening (uit 1406) over “de duel” (= het doel waarop door de schutters geschoten werd).
En in het schepenregister van Nuenen van 1522-1526 lezen we een aantekening van 1 oktober 1525 betreffende “enen ecker gele gen in de prochye (= parochie) tot Gerwen in die schijf (= de schietschijf voor het boogschieten) aen die duelen ende dat gasthuyserve tot Gerven”.
Een groepsfoto van het St. Catharina-gilde Nuenen-Boort, 1980. Van links naar rechts de gildebroeders Piet Hurkmans (kapitein), Henk Booman (voorgrond), Ruud Habraken (daarachter), Hein Schepers, Jan Strijbos Pzn., Nol Habraken, pastoor van Oosterhout (eredeken), Jan de Greef, Jac de Vries, Ad Roos, Henny van Rooy, Rini Verberne, Klaas van Hinthum, Noud Schepers. Zittend van links naar rechts de gildezusters Kitty Booman, Mia Booman-Marquinie, Mia Habraken-Keijzers, Ine Hurkmans-van Griensven, Toos van Rooy, Ali Selten-Kruizinga, Lisette Schepers-van Kuijk. Op de voorgrond de twee tamboers Dick Booman en Freddy van Houtert.
Strijden over stichtingsdata lijkt weinig zinvol en dat zullen de gildebroeders van vele jaren geleden dan ook wel niet veel gedaan hebben. Temeer omdat ze in die dagen soms genoeg te stellen hadden met het kerkelijk gezag; de pastoors zagen de activiteiten van de gildebroeders soms met lede ogen aan, bezorgd als ze waren over het zieleheil van de aan hen toevertrouwde kudde. Ook het St. Antonius-schut is van een eerbiedwaardige ouderdom. Sint Antonius staat op veel oude voorstellingen afgebeeld met een varken, welk dier gold als een symbool van zinnelijkheid en lage lusten. Antonius, die leefde van 251 tot ongeveer 356, trok zich als een heilige kluizenaar in de woestijn bij de Nijl terug. Het verhaal van de “Bekoring van de H. Antonius” is in de letterkunde en in de beeldende kunsten vele malen behandeld. Antonius meende de duivel in allerlei gedaanten te zien; en persoonlijk leverde hij een zware strijd tegen de zinnelijkheid.
In veel Brabantse dorpen bestond vroeger de gewoonte, dat er een zogenaamd “Anthonisvarken” overal vrijelijk mocht weiden; ter herkenning droeg dit dier een belletje om de hals. In Nuenen had de Clemens-kerk dat recht en de kerkmeesters betaalden 2 gulden aan iemand, om het “St. Anthonis-vercken te leyden”.
Wanneer het dier vet genoeg was werd het publiekelijk verkocht; omstreeks 1615 ontvingen de kerkmeesters 10 gulden en 5 stuivers “van Sinte Anthonis vercken”; omstreeks 1635 was de opbrengst 13 1/2 gulden. In zijn “Memoriaal” tekende pastoor van Lent aan, dat het Antonius-schut de gewoonte had om van tijd tot tijd “eene keers voor het varken te ontsteken”. In 1989 gaf het St. Anna-gilde van Nederwetten een boekje uit ter gelegenheid van haar 375-jarig bestaan.
In 1615 bestond in Nederwetten al een schutsgilde van St. Anna, maar van een Sint Anna-altaar wordt dan nog niet gesproken. Wél echter in 1648: we lezen dan in de “Registeren van de kercken tot Nunen, Gerwen, met Op- en Nederwetten als oock de Geestelijcke pachten aengebrocht door d’ingesetene aldaer tot Nunen, Gerwen, Wetten, Nombre 1”, dd. 1648, een aantekening met betrekking tot giften aan het “St. Anna Autaer tot Nederwetten”.
Zo offerde “A(nt)honis Mathijsen mette sijnen aen St. Anna Autaer tot Nederwetten jaerl(ijcks) een mud rogge.” Het Sint Anna-gilde van Nederwetten bezit twee koningsschilden uit de 17e eeuw; het oudste is van het jaar 1615 en werd geschonken door Goydart Hermans van Oedenroy, “rentmeester tot Hoydonck”. Het tweede schild dateert van 1681 en werd geschonken door Dries Toemes Frans Movers (verdere gegevens onbekend). De hellebaard van de kapitein is eveneens uit de 17e eeuw, de koningsketen en vogel uit de 18e eeuw (gesmeed door de zilversmid Keizers uit Eindhoven in 1716).
Gildebroeder Frans Baselmans, gekleed als gilde-patroon, op varkensjacht (1984). Dit varken was door de gildebroeders van het St. Antonius-schut en het St. Anna-gilde “verwed” en moest gezamenlijk geconsumeerd worden.
Het St. Anna-gilde van Nederwetten in 1989, toen het gilde zijn 375-jarig bestaan vierde met een Districts-Gildedag. Op de voorste rij, van links naar rechts: Hein Rovers, Jan Migchels, Peter van der Putten, Dré Sanders, Theo van Vijfeiken Jzn. (tamboer), Peer Raaymakers, Kees Evers, Tinie van der Putten, Frans Sanders, Piet van Genugten. Op de tweede rij, van links naar rechts: Ad van de Rijt, Gerard van der Heijden, Ans Sanders (gildezuster), Theo Coolen, Sjaak Kluytmans, mevr. H.M.]. Kluytmans-Toirkens (beschermvrouwe), Sjef Theunissen (koning), Harrie Migchels, Jan Sanders, Martien Kop, Jan van Vijfeiken, Toon de Brouwer, Bert de Vries (kapitein). Achterste rij, van links naar rechts: Jan van Rooy, Jeroen Evers Kzn., Ad van de Putten (vendelier), Gerard Verhoeven (vaandeldrager).
Uit hout gesneden beeld van St. Antonius, door de priesterbeeldhouwer Omer Guillet uit Breskens gemaakt voor de buurtkapel op Eeneind; deze kapel werd ingewijd in september 1987. St. Antonius is afgebeeld met staf en boek; aan zijn voeten zien we het varken, waarmee de heilige meestal wordt afgebeeld.
Van 1715 tot 1877 werden er regelmatig koningsschilden aan het St. Anna-gilde geschonken; in 1739 werd de naam van het gilde voor het eerst vermeld, op het koningsschild van Gerard Janse. In de kerk van Nederwetten stond in vroegere tijden een altaar, dat aan de H. Anna was toegewijd. Het St. Anna-beeld dat nu achter in de Nederwettense kerk staat is mogelijk afkomstig van het St. Anna altaar.
In 1886 nam het Nederwettense gilde nog deel aan een feestelijke optocht ter gelegenheid van het 25-jarig ambtsjubileum van burgemeester Van Hombergh van Nuenen. Dat was toen (voorlopig) een laatste levensteken: het gilde was “ingeslapen”.
Bij een brand in 1900 gingen jammer genoeg verschillende kostbare attributen en curiosa verloren. Maar in 1932 werd het Nederwettense gilde nieuw leven ingeblazen. Oud-burgemeester van Rijckevorsel, pastoor van Eijl en het hoofd der school H. Jansen namen daartoe het initiatief, op 1 juli 1932 in het café van Dorus Coolen (dat ook gildehuis werd). De bewaarde attributen doken weer op, aangezien pastoor van Eijl wist waar ze hier en daar in bewaring gegeven waren.
Een dergelijke opleving van de gilden gold niet alleen voor Nederwetten, maar voor veel Brabantse schuttersgilden.
In het gedenkboekje ter gelegenheid van het 375-jarig bestaan van het St. Anna gilde van Nederwetten lezen we in het slotartikel: “Nog slechts enkele decennia geleden schenen de Brabantse schuttersgilden tot ondergang gedoemd. Veel gilden verdwenen, hun landerijen, goederen en het kostbare gildezilver werden verkocht.
De gildekaarten of reglementen verdwenen in het niets en zij die het overleefden, devalueerden tot een povere verzameling onnozele bejaarde lieden, die in het teren en smeren op de jaarlijkse teerdag de enige zin vonden van het Gildewezen.
Het St. Antonius-schut tijdens de eerste Kring-Gildedag van na de oorlog, in 1948. Deze Kring-Gildedag was door het Antoniusschut georganiseerd. Voorop de vaandeldrager Hendrik Kuyten.
Dankzij de Federatie van Schuttersgilden, na de oorlog opgericht, is hierin een drastische verandering gekomen. De Gildebroeders hervonden hun zelfbewustzijn en hun waardigheid. De zilveren koningsschilden werden opgepoetst, de vendels en standaarden gerestaureerd, de kleding herzien, het historisch ritueel in alle eer hersteld, de tucht en discipline aan een nader onderzoek onderworpen. Dank zij deze verblijdende renaissance zijn de federatieve gildedagen en het koningschieten tot unieke gebeurtenissen uitgegroeid, vol kleur en beweging en vol zinvolle gebruiken.”
Dit artikel is geschreven door Nico Nagtegaal en Harry Smits en eerder verschenen in het boek “Dwèrs door Nuenens verleden”, herinneringen aan het oude Nuenen, Gerwen en Nederwetten (1991).