Feestende zusters

In de Brabantse dorpen van vroegere tijden namen kerk en godsdienst een centrale plaats in. De pastoors met hun kapelaans waakten over de goede zeden en over het zielenheil van de aan hen toevertrouwde kudde en drukten een onmiskenbaar stempel op de samenleving. En daarnaast stonden in veel Brabantse steden en dorpen de kloosters in de meest letterlijke zin van het woord midden in het dorp en in het dorpsleven. Ook in Nuenen nam het klooster van St. Elisabeth vele decennia lang een prominente plaats in. Generaties van kinderen hadden hun kleuterjaren doorgebracht op de “bewaarschool” van de zusters; en vele honderden Nuenense huisvrouwen hebben hun herinneringen aan de meisjesschool, de naaischool en de “knipcursussen”. Zieken en bejaarden waren meer dan een halve eeuw lang door de zusters verzorgd en verpleegd. Het was dus geen wonder dat wanneer de zusters feest vierden, het hele dorp mee feestte.

In 1912 waren de zusters 25 jaar in Nuenen. Dat feit ging niet geheel en al ongemerkt voorbij, want in het dikke “Memoriale Registrum Parochiae” van de Clemens-parochie vonden we een handgeschreven aantekening van de toenmalige pastoor Jacobus van der Vleuten. Hij schreef dienaangaande: “In juni 1912 werd herdacht het 25-jarig bestaan van het Liefdehuis. De eerste oud-leerlingen hadden eene collecte gehouden en eene prachtige koorkap werd de zusters voor de kapel aangeboden.”

13 juni 1937: op weg naar de Clemenskerk met fanfare en bruidjes

Van het gouden feest in 1937 is meer bekend. Toen vierden de zusters het feit, dat ze vijftig jaar in Nuenen werkten en de “Eindhovensche en Meyerijsche Courant” van 14 juni 1937 herdacht dat in een uitgebreid artikel. Onder de kop: “De nonnetjes in ‘t goud! Daarom viert Nuenen feest!” herdacht de krant in juichende termen het feit van het gouden feest van de zusters. We citeren de krant letterlijk:

“Het was gister feest in Nuenen! Vroolijk wapperden de vlaggen van huis tot huis, terwijl vooral in de omgeving van “Het Park” een prachtige maar niettemin stemmige versiering uiting gaf aan de vreugde van het geheele dorp. Zelfs de zon werkte door haar heldere stralen mee om alles een nog luisterrijker cachet te geven. De Zusterkens herdachten gisteren hun 50-jarig vestigingsfeest. Meer dan ooit besefte de Nuenense bevolking de rijke zegeningen, die door deze vrome en opofferende zusters gebracht zijn in de loop van vijftig lange jaren. En juist omdat deze zegeningen geschonken werden, zonder het uitkramen en uitschetteren van eigen verdiensten maar over de bevolking nederdaalden in stille onderworpenheid aan schoone kloosterregels, wilde de Nuenensche gemeenschap, hiertoe bij het 50-jarig vestigingsfeest in staat gesteld, zoo gaarne van haar groote dankbaarheid blijk geven.”

Waarbij men zich, bij het lezen van deze lyrische bewoordingen, wél dient te realiseren dat de schrijftrant van de Nederlandse journalist in de naoorlogse jaren nogal veranderd is, vergeleken bij zijn vooroorlogse collega!

We lezen intussen verder, in een vergeelde krant van vijftig jaar geleden: “Terwijl de klokken haar feestklanken over het dorp strooiden, stelde zich om half tien een fleurige stoet op, welke de zusters kerkwaarts zou leiden. Voorop gingen twee herauten te paard, daarachter de fanfare “De Vooruitgang”, het Eere- en Feestcomité; omstuwd door lieve bruidjes, die guirlandes droegen, de feestvierende zusters. Daarna het R.K. Kerkbestuur, Raadsleden. Door ruiters werd de stoet gesloten. Onder de schetterende feesttonen der fanfare zette de lange rij zich in beweging en op het kerkplein aangekomen klikten de camera’s der fotografen. De geestelijkheid haalde in het voorportaal der kerk het jubilerend convent af. Het altaar was prachtig versierd. Voor de communiebank lag een schitterende plaquette van levende bloemen, waarop de initialen J.M.J. waren aangebracht.”

De voorzitter van het feestcomité, de heer Goudsmits, sprak daarna de feestrede uit en de meisjes van de Boerinnenbond voerden volksdansen uit. Vervolgens zongen de zangverenigingen uit Nuenen en Gerwen en de vendelier van het Sint Annagilde, de heer J. van Maasakkers demonstreer­de daarna zijn kunnen. In de kiosk tegenover het klooster concerteerde die avond nog de fanfare “De Vooruitgang”, als afsluiting van het feest.

De overhandiging van de erepenning, behorende bij het ereburgerschap van Nuenen, door burgemeester Haffmans.
Op de voorgrond zuster Frederico Nijland (de toenmalige moeder-overste), zuster Wiltrudis van Ham (van het hoofdbestuur), zuster Louise van den Heuvel en Mgr. Oomens.

In 1962 was het opnieuw feest: de zusters van J.M.J. waren toen 75 jaar in Nuenen en weer werden de feestklokken geluid. Op zondag 17 juni werd het feest geopend met een plechtige hoogmis in de Clemenskerk. Voor die mis werden de zusters naar de kerk begeleid door een stoet van bruidjes, door de fanfare “De Voor­ uitgang” en door vele belangstellenden.

Het was die 17e juni een zonovergoten dag. Nuenen vlagde volop en onder de vrolijke klanken van de muziek trok men naar de kerk, waar Mgr. Oomens de mis van dankbaarheid opdroeg. Mgr. Oomens was de vicaris-generaal van het bisdom Den Bosch en het was voor de zusters een goed bewaard geheim gebleven, dat hij speciaal voor deze gelegenheid naar Nuenen zou komen. Mgr. Oomens werd bij de plechtige dienst geassisteerd door pastoor Aldenhuysen, kapelaan Vallenga en rector Wijnen.

Mgr. Oomens hield de feestpredicatie, waarin hij uitweidde over het werk van de zusters in Nuenen. Na de kerkdienst trok de feestelijke stoet weer naar het klooster, waar zich intussen tal van belangstellenden hadden verzameld. De meisjes van de H. Hartschool waren voorzien van vlaggetjes, waarmee ze de zusters energiek toewuifden (de school was in 1962 nog niet gemengd).

Na een muzikale hulde van de fanfare lieten een paar kleuters van de school van zuster Clothilde een wensje horen en enkele meisjes van de H. Hartschool hadden een samenspraak ingestudeerd. Het geheel werd met een feestlied besloten, waarna de kinderen nog een geschenk aanboden.

Daarna nam burgemeester Haffmans het woord. In “Rond de linde” van 21 juni 1962 vonden we daarvan het volgende verslag: “De burgemeester ging de geschiedenis der zusters, vanaf de stichting der orde, na en sprak woorden van waardering en dank voor alle goede zorgen, die de zusters van J.M.J. aan de Nuenense gemeenschap besteed hadden. Namens het dagelijks bestuur der gemeente kon hij de verblijdende mededeling doen, dat B. en W. de gezamenlijke Nuenense zustergemeenschap de hoogste gemeentelijke onderscheiding, die een gemeenschap kan worden toegekend, het ereburgerschap in zilver, had verleend.” Onder applaus verzocht de burgemeester een der zusters de eerwaarde moeder-overste de versierselen op te spelden.

“Nog”, aldus de burgemeester, “rust op mij een eervolle taak. Mij is verzocht het parochiegeschenk aan u te overhandigen. Al is het nog niet gereed, een proeve van wat het worden zal kan ik u toch overhandigen. Het zal zijn een kerstgroep, vervaardigd door de bekende Nuenense schilder en beeldhouwer Hugo Brouwer, voor uw nieuwe kapel.” “Rond de linde” vervolgt dan zijn verslag als volgt: “De burgemeester eindigde zijn toespraak met de wens uit te spreken, dat Nuenen nog in lengte van dagen van het heilzame en zegenrijke werk der zusters zal mogen profiteren.” In het besluit van B. en W. Sint Elisabethgesticht de om de zusters van het Elisabethgesticht de erepenning van de gemeente Nuenen c.a. toe te kennen, wordt deze toekenning als volgt gemotiveerd: “overwegende dat deze communiteit zich gedurende 75 jaar bijzonder verdienstelijk heeft gemaakt voor de Nuenense gemeenschap, o.a. door de oprichting en instandhouding van een R.K. lagere meisjesschool en een R.K. kleuterschool, de verzorging van ouden van dagen in het gesticht, alsmede de verpleging en verzorging van zieken en gebrekkigen.”

Er was die dag een receptie georganiseerd, die druk bezocht werd. Namens de jeugd van Nuenen werden enkele Oirschotse stoelen aangeboden, die later een plaatsje zouden vinden in de hal van het klooster. Op de receptie waren alle gemeenteraadsleden aanwezig en uiteraard vele honderden Nuenenaren. Ook werd er in de loop van de dag nog een serenade gebracht door de Gerwense jeugddrumband. En zo vierden de zusters het feit, dat zij driekwart eeuw in Nuenen hadden doorgebracht. De wens van burgemeester Haffmans, dat de zusters nog “tot in de lengte van dagen” in de Nuenense gemeenschap zouden blijven vertoeven en werken, bleek echter een vrome wens. Na enkele jaren kondigden zich reeds de eerste tekenen aan, dat een feest ter gelegenheid van een 100-jarig verblijf der zusters in Nuenen nimmer gevierd zou gaan worden. In 1972 werd het Sint Elisabethgesticht bij notariële acte definitief verkocht aan de gemeente Nuenen. De acte bevatte echter de bepaling, dat de zusters en de andere bewoners nog vijf jaar in het gebouw zouden mogen blijven wonen.

Mgr. Oomens en pastoor Aldenhuysen bij het binnenkomen van de Clcmenskerk. Bij de bruidjes Jo Goudsmits, onderwijzeres aan de H. Hartschool

Het aantal “roepingen” tot de kloosterlijke staat was sinds de Tweede Wereldoorlog in heel Nederland sterk teruggelopen, zodat de hoofdbesturen van de verschillende onderwijsgevende Congregaties in ons land geen kans zagen om de oudere leerkrachten te vervangen door jongere. Ook voor de H. Hartschool gold dit en toen in 1967 voor het eerst een leek tot hoofd van de school benoemd werd, waren er nog slechts twee religieuze leerkrachten in dienst: zuster Bernadette en zuster Pauline. In 1970 werd de H. Hartschool dan ook overgedragen aan een plaatselijk lekenbestuur: de “Stichting Onderwijsbelangen Nuenen”.

Door de ontwikkeling van de moderne sociale bejaardenzorg en de aanwezigheid in de regio van de moderne ziekenhuizen van Eindhoven en Geldrop, werd ook de ziekenhuisvleugel van het St. Elisabethgesticht overbodig. Een tijdlang werd nog onderdak geboden aan bejaarde zusters van de eigen Congregatie, die vanuit verschillende kloosters in ons land in Nuenen kwamen “uitrusten”. De exploitatiekosten bleven echter toenemen, zodat het beheer van het klooster steeds onrendabeler werd. In 1977 vertrokken dan ook de laatste zusters en pensiongasten uit het klooster aan het Park.

Nuenen wilde de zusters echter niet met de stille trom laten vertrekken. Er werd dus een feestcomité gevormd, dat een waardig afscheid voorbereidde; een laatste feest rond de zusters van J.M.J. Het was een zonnige dag, al was er in de voorgaande nacht een vliesdun laagje sneeuw gevallen. De verschillende gilden marcheerden op, onder de klanken van de muziek van de Brassband en de lijnbussen brachten steeds weer nieuwe groepjes zusters aan. In totaal ongeveer 100 zusters trokken, voorafgegaan door de gilden en begeleid door het afscheidscomité, rond half twaalf naar de kerk.

Omroep Brabant verzorgde gelijktijdig een klankbeeld over het 90-jarig verblijf van de zusters in Nuenen en in de Clemenskerk werd een afscheidsdienst gevierd. Pastoor Swinkels werd daarbij geassisteerd door rector Smulders en de pastores Wouters en Van Ras.

Op weg naar de Clemenskerk, 27 februari 1977. Voorop de voorzitter van het feestcomité de heer Hölscher, met zuster Agnes, zuster Marie-José en zuster Joseph.

Op het einde van de dienst sprak de provinciaal overste zuster Agnes de Hoog namens de zustergemeenschap een dankwoord. “Het was een wijs besluit van Mgr. Cuyten, oud­Nuenenaar en voor ons een wijs raadsman”, zo zei ze, “om in Nuenen een klooster van onze orde op te richten. Wij hebben hier veel werk mogen verrichten op allerlei gebied, waarvoor we veel dankbaarheid en hartelijkheid Uwerzijds hebben teruggekregen. Het is daarom des te harder, dat nu vanwege een tekort aan krachten en tekort aan zusters het werk in Nuenen gestopt moet worden. Wij zijn echter dankbaar voor de opdracht, die we in uw dorp hebben mogen vervullen.”

Na de kerkdienst werd een vendelgroet gebracht en trok men weer naar het klooster, waar de Brassband op het gazon een show weggaf. Om drie uur ‘s middags werden de zusters door de drumband “Jong Leven” uit Gerwen naar De Vank begeleid, waar een receptie werd gehouden, die het karakter van een reünie droeg. De receptie werd door locoburgemeester Bisschops geopend. Daarna sprak pastoor Van Oosterhout, die in zijn beginjaren in Nuenen een voorlopige pastorie had aan de Weverstraat, tegenover de kloostertuin. En het was vanuit die “paradijselijke tuin”, zoals hij het uitdrukte, dat hij nogal eens iets over de heg kreeg aangereikt. En nu, bij het afscheid van de zusters, erfde hij (en dus de Andriesparochie) de kerststal en de kruisweg uit de kapel van de zusters. Aan het einde van de dag was er nog een diner, waaraan ongeveer 140 personen deelnamen. Aan het slot sprak de voorzitter van het afscheidscomité een laatste dankwoord. Hij bood alle aanwezige zusters een exemplaar aan van het boekje “Nonnen en zusters in Nuenen” van rector Smulders. Bovendien ontving iedere zuster een kleurenfoto van het Sint Elisabethgesticht.

En toen die avond, na de laatste woorden van Hans Hölscher, de bussen de vele zusters weer uit Nuenen wegvoerden naar hun diverse bestemmingen, betekende dat definitief: het afscheid van de zusters van J.M.J. uit Nuenen. Zusters die 90 jaren lag het gezicht van de Nuenense samenleving mede sterk bepaalden!

Dit artikel is geschreven door Nico Nagtegaal en Harry Smits en eerder verschenen in het boek “Dwèrs door Nuenens verleden”, herinneringen aan het oude Nuenen, Gerwen en Nederwetten (1991).