Rica en het Missie-thuisfront
Op 6 december 1942 werd in Eindhoven het Binnenziekenhuis gebombardeerd. Eigenlijk was het aanvalsdoel voor die dag heel iets anders, namelijk de Philipsfabriek; maar in plaats daarvan vernielden de bommenwerpers een groot deel van het ziekenhuis. Na deze noodlottige vergissing telde men 26 doden onder de patiënten, naast 9 omgekomen verpleegsters.
In een van de bedden van het vernielde ziekenhuis lag een 20-jarig meisje. Haar bed was na het bom bardement bezaaid met glasscherven, maar zelf was ze er met wat snijwonden aan haar arm afgekomen. Nog diezelfde avond werd ze overgebracht naar het ziekenhuis van de zusters van J.M.J. in Nuenen. Daar is ze van toen af tot 1977 gebleven, 35 jaar lang. Wel werd haar verblijf vele malen onderbroken door opnames in het ziekenhuis. Haar naam: Rica van Moorsel.
Rica van Moorsel in 1962 bij de Missie-tentoonstelling. Links van haar Corrie Pullens en rechts Truus van der Heyden. De beide zusters waren missiezusters op bezoek.
Een operatie, vele jaren geleden, mocht niet baten en Rica bleef invalide. Lange tijd kon ze zich slechts verplaatsen met behulp van wandelstokken, de laatste jaren zit ze in een rolstoel. Maar ze behield ondanks alle tegenslagen een opgeruimd humeur en ze wist bovendien een manier te vinden, om zich productief te maken.
En wat heet: “productief’! Rica van Moorsel is in de loop der jaren een begrip geworden in Nuenen, mede door haar ongelooflijke daadkracht. Ze woont nu (anno 1991) al weer tien jaar in Huize Bethanië in Mierlo, waar we haar enkele malen opzochten. In november 1986 is ze 65 geworden. Maar in Nuenen is ze nog steeds bekend als Rica van het Missie-thuisfront en Rica van de fancy-fair. En dat alles begon in 1962, toen zuster Prudentia naar de missie vertrok.
1962: Rica bij een deel van de geëxposeerde spulletjes. Links zuster Josefthea en zuster Prudentia (die later zou vertrekken naar de missie van Kibara).
Zuster Prudentia kwam uit Pijnacker en ze was al negen jaar in het Nuenense klooster geweest, toen ze vertrok naar Kibara in Afrika. Toen heette het daar nog Tanganyika, het huidige Tanzania. Eigenlijk had zuster Prudentia niet om hulp gevraagd, maar Rica begon uit zichzelf al met het inzamelen van allerlei spullen: kledingstukken, huishoudelijke artikelen, ziekenhuisbenodigdheden enz. Aanvankelijk was dit voor Rica allemaal éénpersoonswerk. Tientallen fabrikanten en zakenlieden werden door haar aangeschreven met het verzoek om restanten van onverkoopbare goederen voor het goede doel af te staan. En dat leverde heel wat op!
In “Ronde de linde” van donderdag 24 mei 1962 lezen we: “In een viertal vertrekken liggen honderden en honderden stuks goederen, die straks naar de missie van India, Brazilië en Afrika gaan. Ook Oost-Priesterhulp zal er profijt van hebben. Het is allemaal te veel om op te noemen, alles is gloednieuw en met zorg geselecteerd. In de medische missiehoek is een complete drogisterij ingericht. Hier zijn kostbare instrumenten, die gloednieuw op hun bestemming wachten. Als wij onze bewondering niet onder stoelen en banken steken, dan lacht mejuffrouw Van Moorsel: “Alles gekregen!”.”
“Rond de linde” vervolgt dan: “Zij heeft honderden brieven geschreven naar zakenlieden en fabrikanten, die dit schrijven niet opzij hebben gelegd. In allerlei variaties van compleet stukgoed tot afvalstoffen hebben zij hun gaven naar Nuenen gestuurd. Wat de resultaten zijn is te zien in het klooster van de zusters bij het park. Mej. Van Moorsel heeft ook nog een hoek met beeldengroepen, kerststallen, schilderijen en dergelijke. Zij hanteerde ijverig en met succes het penseel. De kloosterdeur staat vandaag, donderdag, voor iedere belangstellende wijd open.”
Was het in 1962 nog een tentoonstelling van spullen, die voor de missie bestemd waren, in 1963 werd in het klooster de eerste fancy-fair voor Kibara gehouden. Hierbij kreeg Rica nu echter de nodige hulp van buitenaf. Na afloop van deze eerste geslaagde fancy-fair werd door deze werkers van het eerste uur het Missie-thuisfront opgericht. De initiatiefnemers waren, naast uiteraard Rica zelf, de heren Toon van der Linden, Wim van Keulen, Sjef Findhammer, Tinus Vogels en Piet Vermeulen. Na enkele jaren kwamen daar nog Jan Kooimans, Dion Jansen en Petra Vogels bij. In die zestiger jaren werkten er nogal wat Nuenense zonen en dochters in den vreemde. In totaal 20 Nuenense paters, zusters en broeders hadden een werkterrein gevonden in missielanden, die over de hele aardbol verspreid lagen. Achter deze werkers in den vreemde stond dus het thuisfront, dat honderden pakketten verstuurde naar alle windstreken: Afrika, Indonesië, Guatemala, Brazilië en nog vele andere landen.
De jaarlijkse fancy-fair zullen veel Nuenenaren zich ongetwijfeld nog wel herinneren. Door het hele klooster heen waren dan de stands opgebouwd en jong en oud dwaalde dan rond tussen de tentoongestelde goederen, speurend naar iets van zijn of haar gading. De eerste fancy-fair, die van 1963, bracht f 3.665, op. In 1968 was dat bedrag al f 8.183,-. Een record werd gevestigd in 1974, toen de opbrengst van de fancy-fair f 11.840,- was: een bedrag, dat er zijn mocht.
Maar ook langs andere wegen werd geld ingezameld. Bij de plaatselijke winkeliers stonden bijvoorbeeld missiebusjes opgesteld. Door de jaren heen brachten die in totaal f 940,- op. Op bruiloften werd eveneens voor het Missie-thuisfront gecollecteerd en de bruiloftsgangers waren in die tijd niet karig: in al die jaren samen brachten die f 9.353,- op. En ook de kermisgangers lieten zich niet onbetuigd: f 7.467,- stonden die tussen draaimolen en luchtschommel af.
De carnavalsvierders lieten zich klaarblijkelijk wat minder gemakkelijk van het feesten afhouden, want de collectes onder hen steken wat af bij de eerder genoemde getallen: f 1.235,- door de jaren heen.
En dan waren er nog allerlei acties, die eveneens duizenden guldens opleverden, naast incidentele giften van vrijgevige Nuenenaren. Het totaal van deze buitengewone inkomsten beloopt een bedrag van meer dan f 30.000,- in totaal!
Uit al deze getallen blijken verschillende dingen. Ten eerste zowel de vindingrijkheid en de onvermoeibare inzet van het Nuenense Missie-thuisfront, alsook de vrijgevigheid van de Nuenense bevolking. En niet in de laatste plaats toont het de nauwkeurigheid, waarmee van al deze bedragen boek werd gehouden: tot op de cent verantwoord!
In 1977 verlieten de laatste zusters het Sint Elisabethgesticht aan het Park. Ook voor Rica van Moorsel was daarmee een einde gekomen aan haar verblijf in Nuenen, waar ze van haar 20e tot haar 55e tussen de zusters had gewoond en verhuisde naar Mierlo.
1963: Openingswoord van burgemeester Smits van Oyen. Rechts twee imitatie-missiezustertjes (dochters van Sjef van Santvoort).
In Mierlo is geen Missie-thuisfront, maar wel een P.M.C. Die letters staan voor het Parochieel Missie-Comité: gewoon een andere naam dus voor hetzelfde.
U mag driemaal raden, wie er thans voor dat P.M.C. de hele dag in de weer is. In de kamer van Rica, waar we over haar Nuenense jaren napraatten en foto’s keken, lag een groot pak gereed voor verzending naar pater Van Hoek in Belgravia, Johannesburg, South-Africa.
En tijdens ons gesprek werd een plastic zak met kleding afgegeven: Rica zou er wel raad mee weten.
En Rica kón het gebruiken. Niet voor zichzelf natuurlijk; maar voor een zuster of pater of broeder, ergens ver weg in een afgelegen missiepost, zal van daag of morgen weer een pakket binnenkomen….
Dit artikel is geschreven door Nico Nagtegaal en Harry Smits en eerder verschenen in het boek “Dwèrs door Nuenens verleden”, herinneringen aan het oude Nuenen, Gerwen en Nederwetten (1991).
Rica met zuster Louise in augustus 1963; links Wim van Keiulen