We schrijven 1866. Ruim 155 jaar geleden. Eeneind gelegen tussen Tongelre, Nuenen en Geldrop, lag er verlaten bij.
In die periode werd besloten om de spoorlijn Eindhoven ¬Venlo aan te leggen. Op 1 oktober 1866 werden de lijn en het station met het spoorwachtershuis bij de overweg in gebruik genomen. Eeneind was op de kaart gezet.

Een heuse ‘harde’ weg werd er langs het spoor aangelegd: De Stationsweg. In 1885 werd deze met een kasseien¬bestrating, ‘kinderkopjes’, geplaveid en werd het een onder¬deel van de straatweg tussen Geldrop en Nuenen-dorp. Tot op de dag van vandaag is de weg nog steeds met dezelfde kasseien bestraat. In 1886 werd langs deze weg door de ANWB een fietspad aangelegd met paaltjes gescheiden van de keienweg: Nuenen bezat het eerste officiële vrijliggende fietspad van Nederland.
Ondernemers zagen mogelijkheden en vestigden zich op Eeneind, in de buurt van het station, dus ook langs de Stationsweg.
Zo kwam er leven in de brouwerij, hetgeen ook letterlijk toegepast werd toen de brouwerij annex woning van Antonie Keunen aan deze Stationsweg werd gebouwd. Ook andere industrieën vonden hier hun plek, zoals een damastweverij, leerlooierij en mosterdfabriek. De leerlooierij werd in 1882, verkocht en verbouwd tot stations-koffiehuis, inclusief een fietsenstalling en een stalling voor paarden.

Voor feestjes en partijen bouwde de eigenaar van het koffiehuis een zaal, die voor de harmonie, de in 1884 opgerichte Oefening en Volharding, een welkome oefenruimte werd. De mosterdfabriek kwam in 1907, – overgenomen van Buijsman uit Nuenen-dorp -, naar Eeneind en werd naast het koffiehuis gebouwd.
Ofschoon het station aanvankelijk de naam Nuenen-Tongelre had, werd de weg van het station naar Tongelre na een lange beslissingsfase en voorbereidingstijd pas in 1911 aangelegd. Enkele jaren later, in 1915, werd de naam van het station veranderd in Nuenen. In 1972 werd het stationsgebouw en eerder al het spoorwachtershuis gesloopt.
Ook Vincent van Gogh heeft gebruik gemaakt van de trein en uiteraard van het station. Toen hij in Veenoord in Drenthe woonde reisde hij of via Amersfoort, Utrecht,
’s-Hertogenbosch, Eindhoven of via Arnhem, Nijmegen, Venlo.
De Reiswijzer uit die tijd gaf aan dat de reis ca. zes uur duurde met vier keer overstappen.
Van dinsdagavond 31 mei tot donderdagochtend 2 juni 1927 stond de koninklijke trein officieel geparkeerd op het spooremplacement bij het station Nuenen. Koningin Wilhelmina en prinses Juliana verbleven er twee nachten in de geparkeerde trein om de locoburgemeester van Nuenen c.a., Piet van Wijk, in audiëntie te kunnen ontvangen.