Verdere bezienswaardigheden
Behalve de beide Van Gogh-monumenten en het monument voor de Brabantse Kloosterorden kent Nuenen nog enkele andere gedenktekens; daarnaast telt het dorp nog tal van bezienswaardigheden, die uit vroegere tijden zijn overgebleven.
De “Dwèrsklippel” in het park te Nuenen
Zo vinden we in het Park behalve de scheppingen van Klaas van Rosmalen en Theo Besemer nog een klein smeedijzeren monument, dat de naam “De Dwèrsklippel” draagt.
Het symboliseert de spreekwoordelijke tegendraadse Nuenenaar en werd tijdens het Carnavalsfeest van 1980 aan de gemeente Nuenen geschonken door de 22 oud-prinsen (en dit getal is niet zó maar gekozen; als doorgewinterde carnaval kenner heeft u uiteraard al lang doorzien, dat dit cijfer tweemaal het magische getal 11 bevat).
Zoals vroeger de Hollandse opstandelingen tegen het Spaanse gezag het scheldwoord “geuzen” als een eretitel aannamen, zo heeft de Nuenense carnavalsvereniging zonder schroom de naam van “Dwèrsklippel” overgenomen.
En ter gelegenheid van het 2 x 11-lustrum werd dus het monument van “De Dwèrsklippel” aangeboden aan de Nuenenaren; op de sokkel is een plaquette aangebracht, waarop de 22 oud-prinsen staan vermeld (hoewel u deze namen niet allemaal zo in de kerkelijke en gemeentelijke namenregisters zult aantreffen).
58 Wim l 69 Koppelaar Jan
59 Harrie I 70 Neptunus
60 Frans I 71 Barbarossa
61 Harrie II 72 Asterix
62 Viller Tinus 73 Hovenier Paul
63 Tamponius 74 Willem II
64 Oleum 75 Figaro
65 Krijtenier 76 Snijder Jan II
66 Plasticanus 77 Willem III
67 Pretor Jan 78 John I
68 Prins Regent 79 WéBéJé
Het monumentje van “D’n Dwèrsklippel” in het Park was al vele malen het middelpunt van verschillende carnavaleske activiteiten. Zowel door uitzendingen van “Van Gewest tot Gewest” en van Omroep Brabant kreeg het beeldje een ruimere bekendheid. En omdat in het al zo traditierijke Nuenen van tijd tot tijd ook nieuwe tradities vlot van de grond komen, ontstond in 1980 het initiatief tot de jaarlijkse toekenning van “De Dwérsklippel met het witte voetje”.
Dit is een onderscheiding die jaarlijks door de Nuenense burgemeester wordt uitgereikt aan een persoon, die tégen de gevestigde mening durft in te gaan. En, belangrijke tweede voorwaarde: die daarbij een positief resultaat boekt, c.q. een positieve bijdrage levert aan een activiteit!
De voordracht voor deze onderscheiding wordt ieder jaar gedaan door de groep van oud-prinsen; voor toekenning kan zowel een Nuenenaar of Nuenense, dan wel iemand van buiten de gemeente in aanmerking komen. Tot voorjaar 1991 werd “D’n Dwèrsklippel met het witte voerje” in totaal tien keer uitgereikt. En wie waren dan wel die uitzonderlijk dwèrse personen, c.q. instanties? Dat waren:
over 1980: Godfried Schijven (wethouder van Nuenen)
over 1981: Maurice Bierman (commissaris RAZOB)
over 1982: Harrie Beeren (directeur TWEKA)
over 1983: Thieu Sijbers (dichter, schrijver, zanger)
over 1984: Tijn Swinkels (directeur Bavaria-brou werij)
over 1985: Tijn Smits (kleurrijk ondernemer te Nuenen)
over 1986: Marion Boeken (directrice Bejaarden centrum)
over 1987: Rijkspolitie Nuenen
over 1989: Jos van Gennip (directeur op het Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking)
over 1990: Ton de Brouwer (van Gogh-kenner)
Over het jaar 1988 werd de onderscheiding niet toegekend, bij gebrek aan dwèrse kandidaten.
Klaarblijkelijk wilde de Gerwense carnavalsvereniging “De Narrekappen” niet achterblijven bij het initiatief van de Nuenense zustervereniging, om de gemeente een blijvend gedenkteken cadeau te doen. In 1982 schonk deze vereniging een beeldje van het aloude Germaanse stamhoofd Gerwin aan de gemeente Nuenen. Het beeldje staat op de Heuvel, nabij de oude kerk. In zijn hand houdt Gerwin zijn speer, gereed om te werpen: naar een oeros of naar een vijand?
Het oud-Germaanse “gairu” betekende: werpspeer. Gerwin was in zijn tijd wellicht een geduchte speerwerper; in onze tijd gaat hij door voor de grondlegger van het dorp Gerwen. De naam Gerwen zou dan afgeleid zijn van “Gerwin’s heim”, de woonplaats van Gerwin dus. Ongeveer gelijktijdig vestigde zich een aantal stamleden in Nuenen, ofwel het “nieuwe heim” (de nieuwe woonplaats). Nuenen werd vroeger namelijk ook wel geschreven als Nuenhem of Nuynhem).
De boerderij van de familie Vink aan de Opwettenseweg in Nuenen in vroeger dagen. Op 20 september 1944 sneuvelden hier soldaat Nicholls en korporaal Stotthard van het Britse leger. Rechts op de gevel is de gedenksteen te zien, die hieraan herinnerde; deze steen is nu opgenomen in een kleine gedenkzuil op de hoek van de huidige Parkstraat/Europalaan/Vallestap. De boerderij werd in 1980 gesloopt.
Een volgend monument vindt u in Nuenen op het kruispunt Parkstraat/Europalaan/Vallestap. Daar stond in vroeger dagen de boerderij van de familie Vink en bij de bevrijding van Nuenen op 20 september 1944 sneuvelden op die plaats twee Engelse militairen: soldaat Nicholls en korporaal Stotthard. Aanvankelijk was deze gedenksteen, op initiatief van de familie Vink, op de gevel van hun boerderij aangebracht. De beide gesneuvelde Britten zijn echter nadien naar het Engelse oorlogskerkhof van Mierlo overgebracht en de boerderij werd in 1980 gesloopt. De gedenksteen werd daarop in een gedenkzuil geplaatst, vlak bij de plaats waar de beide mannen indertijd het leven lieten.
“Het weefgetouw” bij de publieksingang van het gemeentehuis. Het werd geplaatst ter gelegenheid van de opening van de uitbreiding van het gemeentehuis, op 12 november 1982.
Bij de publieksingang van het gemeentehuis, aan de Jan van Schijnveltlaan, vindt u “Het Weefgetouw”. Het werd ontworpen door de Eindhovense beeldhouwer Hans Goddefroy en herinnert aan de vele thuiswevers, die Nuenen vroeger kende. Het werd aan Nuenen geschonken bij de officiële opening van de uitbreiding van het gemeentehuis. De schenking werd gedaan door het Provinciaal Bestuur en de provincie Noord-Brabant; op 12 november 1982 werd het monumentje onthuld door de toenmalige Commissaris der Koningin J. van der Harten.
In de binnentuin van het gemeentehuis staat het beeld “Pomona”, eveneens ontworpen door Hans Goddefroy. Pomona was de godin van de oogst en van de vruchten en het bronzen beeld van een staande meisjesfiguur werd opgedragen aan het (toen nog) agrarische Nuenen van de jaren ’60-’70.
In 1989 schonk het St. Anna-gilde van Nederwetten, ter herdenking van het 375-jarig bestaan, aan de gemeenschap van Nederwetten het beeldje van de gildebroeder: een blijk van hulde en eerbetoon aan het gildewezen in Nuenen in het algemeen en aan de Nederwettense gildebroeders in het bijzonder.
Het beeldje werd tijdens de Districts-Gildedag op 17 september 1989 onthuld door burgemeester Terwisse samen met de beschermvrouwe van het Nederwettense St. Anna-gilde mevr. Kluytmans. Een financiële bijdrage aan dit gilde-monument leverden, naast verschillende sponsors, ook het gemeentebestuur van Nuenen c.a. en het Anjerfonds. Het beeldje staat m Nederwetten bij café/zaal Coolen en is een creatie van de kunstenaar René Coolen uit Waalre.
Het beeld van Pomona in de binnentuin van het gemeente huis. Pomona was bij de Romeinen de godin van vruchten en tuinen. De attributen waarmee zij meestal wordt afgebeeld zijn een vruchtenkorf en een snoeimes.
“De Gildebroeder” in Nederwetten, op de hoek van de Soeterbeekseweg en de Hoekstraat. Het beeld werd geplaatst ter gelegenheid van het 375-jarig bestaan van het St. Annagilde van Nederwetten.
Op het gazon voor het klooster aan het Park, aan de kant van de Kloosterstraat, staat een beeldengroepje, dat daar geplaatst werd op initiatief van Amnesty International en dat ontworpen werd door mevrouw Hilde Karreman uit Asten.
Een plaquette onder de twee bronzen figuren vermeldt een tekst, die is ontleend aan een slachtoffer van gevangenschap en onderdrukking:
“Raak me aan
ik wil weer leren hoe vrijheid voelt”
een ex-gevangene
Hiernaast het monument van Amnesty International in de voortuin van het klooster. Het monument werd op 27 mei 1989 onthuld, ter gelegenheid van het 15-jarig bestaan van de Nuenense afdeling van Amnesty.
Het Nederlandse trekpaard in het centrum van Gerwen, geplaatst op 3 november 1990
Op 3 november 1990 werd in Gerwen een beeld onthuld als aandenken aan het feit, dat op 24 november daaropvolgend voor de dertigste keer de veulenkeuring in Gerwen zou worden gehouden. Het beeld, een levensgroot bronzen paard, stelt het Nederlandse trekpaard voor en werd gemaakt door de kunstenaar Toon Grassers uit Gemert.
Het beeld kostte circa f 90.000,-, welk bedrag voor het grootste deel door de Stichting Veulenkeuring bijeen werd gebracht. Dit realiseerde men door o.a. kleine replica’s van het beeld te laten maken, waarvan er honderden verkocht werden.
Verder werd het benodigde bedrag in een jaar tijd door allerlei giften bijeengebracht. Het beeld staat op het plein voor de Clemenskerk, midden in het dorp.
Het Gerwense paard is het eerste standbeeld van een trekpaard, dat op deze grootte in Nederland is geplaatst (de schofthoogte van het bronzen dier is 1.80 meter!). Het beeld werd op 3 november 1990 onthuld door dr. C. Oomen, algemeen voorzitter van de Stichting “Het Trekpaard” en burgemeester Terwisse.
De voorzitter van de jubilerende stichting, de heer Bakermans, droeg het beeld daar op tijdens een toespraak over aan de gemeente Nuenen.
Direct ná de onthulling werd het beeld doeltreffend ingezegend: het hemelwater viel met bakken naar beneden!
Behalve de voornoemde gedenkstenen en monumenten telt Nuenen ook nog een aantal andere bezienswaardigheden; één daarvan is het oude raadhuis, Beekstraat 11. Het werd in 1734 gebouwd als “Huys voor Schout en Schepenen van Nuenen – Gerwen” (Nederwetten werd pas in 1821 bij de gemeente Nuenen c.a. gevoegd). Dit oudste gemeentehuis komt overigens voor op de lijst van rijksmonumenten (het heeft in het verleden, ná de bouw van het tweede raadhuis van Nuenen, ook nog dienst gedaan als café).
In 1875 betrok men een nieuw gemeentehuis aan de Berg (nu nr. 29). Een gevelsteen geeft nog steeds aan, dat hier eens het gemeentehuis gevestigd was. In 1952 werd de “Buitenplaats den Bergh” aangekocht van de toenmalige bewoonster en eigenaresse barones van Hardenbroek van Amerstol. Bij aankoop bestond het landgoed uit een landhuis (thans het oudere deel van het huidige gemeentehuis) en een koetshuis (nu in gebruik als “Van Gogh-Documentatie centrum”), een park en een siertuin, een boomgaard en een wandelbos. In 1953 werd de villa officieel in gebruik genomen als gemeentehuis. In de loop der jaren is het gebouw meerdere malen uitgebreid met nieuwe vleugels.
Een monument op zich is de oude linde op de Berg. De boom is enkele eeuwen oud en dateert waarschijnlijk van rond het jaar 1630.
Het is bijna zeker, dat de grote linde op de Berg op dezelfde plaats één of meer voorgangers heeft gehad. In vroegere tijden werd onder een dergelijke boom in het centrum van een nederzetting recht gesproken; vandaar ook wel de benaming “gerechtslinde”.
Al voor de Vrede van Munster (1648), die een einde maakte aan de Tachtigjarige Oorlog, hielden de Nuenenaren geregeld processies ter ere van de schutspatronen van de verschillende gilden: Sinte Anna (het gilde van de dorpskom van Nuenen), Sinte Catharina en Sinte Barbara (het gilde van Boort) en het Sint Antonius-schut (het gilde van Opwetten).
Ook op Sacramentsdag trok een bonte stoet van kruis- en vaandeldragers door de Nuenense straten, gevolgd door koorzangers en beeldendragers, misdienaars en bruidjes “met de hoeikens”.
Onder de grote linde werd dan ieder jaar een rustaltaar gebouwd (ook de dragers, zangers en schutsbroeders kregen dan, op kosten van de kerk, de gelegenheid om hun dorstige kelen te laven).
Van dergelijke rustpauzen in de schaduw van “die linde” is al vér voor het jaar 1700 sprake; het is waarschijnlijk, dat het dan om een voorganger van de huidige boom gaat.
De Nuenense linde
De Nuenense linde is een zogenaamde “etagelinde”, hetgeen wil zeggen dat hij in verschillende etages gesnoeid is. Een dergelijke etage-snoeivorm van oude dorpslinden heeft een symbolische betekenis. Een complete gesnoeide linde heeft drie etages, die een bepaalde hiërarchie of rangorde voorstellen: namelijk die van God, daaronder de geestelijkheid en daar weer onder de wereld; een andere indeling is die in hemel-aarde-onderwereld.
De Nuenense linde is een Hollandse linde; de vorm en grootte van zijn bladeren zijn van een zomerlinde, zijn knop- en vruchtvorm van de winterlinde. Als etage-linde is hij bijzonder gaaf van vorm en daarbij nog erg hoog, namelijk ongeveer 25 meter. In ons land is dat uiterst zeldzaam en het is dan ook de op-één-na oudste etage-linde in Brabant. De stam heeft op borsthoogte een omtrek van bijna 61/2 meter (gemeten in 1975). De leeftijd van de Nuenense linde wordt (in 1990) geschat op circa 360 jaar.
Dit artikel is geschreven door Nico Nagtegaal en Harry Smits en eerder verschenen in het boek “Dwèrs door Nuenens verleden”, herinneringen aan het oude Nuenen, Gerwen en Nederwetten (1991).