Ons dagelijks Brood
Als je in deze tijd (jaren 20 van de 21e eeuw) een bakkerswinkel of een supermarkt binnenloopt wordt je overdonderd door het grote assortiment brood. Je kunt allerlei broden, van welke afmeting of samenstelling dan ook, kopen. Dat is natuurlijk wel eens anders geweest, en niet alleen maar in de oorlogsjaren.
Duizenden mensen in Nuenen c.a. eten dagelijks brood in alle mogelijke variëteiten, samenstellingen, vormen en kwaliteiten. In vroegere jaren was dat assortiment zeer betrekkelijk, de nadruk werd vooral gelegd op een stevige boterham al of niet aangevuld met goed beleg of andere stevige bijkost.
Het eten werd toen aangepast aan de lichamelijke prestatie. Zo kwam het dikwijls voor dat gebakken spek, zult, balkenbrei , enz. op vele tafels niet ontbrak. Deze eetgewoonten zijn in onze tijd niet helemaal verbannen, maar hebben wel veel ingeboet en plaats gemaakt voor heel andere eetgewoonten en recepten. In vroegere jaren was het pure Brabantse roggebrood een dagelijks bakproduct bij de bakker, oven na oven werd gebakken en gretig gekocht en gegeten, het was echte Brabantse kost. Vooral in het zuiden des lands, bij uitstek Brabant en Limburg, maar ook in de noord – oostelijke provincies van ons land was het roggebrood een belangrijke volksvoedsel. Als gevolg hiervan is het begrijpelijk dat in deze streken door de boeren veel rogge werd gezaaid en geoost. In Nuenen waren in het gebied dat nu Tomakker – Langakker heet in vroegere jaren veel roggevelden. Het omgekeerde kan echter ook het geval zijn namelijk dat de gronden in deze gebieden meer geschikt waren voor het verbouwen van rogge en daarom meer roggebrood werd gegeten In het Noorden en Westen van ons land werd meer tarwebrood gegeten, misschien ook wel omdat daar de grond meer geschikt was voor het verbouwen van tarwe.
Bakkers in Nuenen, Gerwen en Nederwetten
Als je nadenkt over de historie van brood en broodbakken, rijst al snel de vraag “Wie waren de bakkers in Nuenen, Gerwen en Nederwetten, die voor een deel het dagelijkse brood verzorgden?”
Naast de thuisbakkers, zal er toch wel vroeger een bakker, die ambachtelijk het brood vervaardigde, in een dorp gevestigd zijn geweest?
Bakker is een oud beroep, dat al heel lang wordt uitgeoefend. Ook in Nuenen c.a.? Ja zeker.
Dus, op zoek naar historische gegevens over bakkers in het gemeentelijke archief, dat is ondergebracht in het streekarchief in Eindhoven.
De kohieren van patentrecht (1809-1894) blijken een bron aan informatie te bevatten over allerlei beroepen en dus ook over bakkers. Ook de Hinderwetvergunningen (1826-1935), de huisnummer-registers en registers van ingekomen personen verschaffen bruikbare gegevens over bakkers en bakkerijen.
Vergunning
De gegevens over bakkers na 1900 zijn verkregen uit persoonlijke informatie, burgerlijke stand en de registers van de Kamer van Koophandel.
Om een beroep te kunnen uitoefenen of handel te drijven had men een vergunning nodig en deze kreeg men door zich te laten inschrijven in het kohier van patentrecht, een soort voorloper van de huidige Kamer van Koophandel, die in 1921 werd opgericht. Dat inschrijven kostte natuurlijk geld. Een bakker betaalde naar gelang zijn financiële mogelijkheden. Werd bijvoorbeeld alleen roggebrood gebakken, dan betaalde de bakker voor een heel jaar bijv. 16 stuivers. Voor een rogge- en witte-broodbakker 20 stuivers en kwam daar nog beschuit en koek bij dan werd het 24 stuivers.
Deze kohieren van patentrecht gaan met enkele hiaten terug tot 1809. De jaren 1809-1814 vermelden alleen gegevens over bakkers in Nuenen en Gerwen en vanaf 1823/1824 tot en met 1893/1894 ook de bakkers in Nuenen-Gerwen en Nederwetten. De gemeente Nederwetten werd namelijk in 1821 bij Nuenen – Gerwen gevoegd.
Het kohierjaar liep van mei tot mei.
Per kwartaal werd voor nieuwe inschrijvingen een kwartaalkohier geopend. Aan deze kwartaal-kohieren is duidelijk te merken, dat na de aanleg van de spoorlijn en met een station op Eeneind in 1866 de werkgelegenheid sterk toenam, vooral op Eeneind. Vóór 1866 kwam maar sporadisch een kwartaalkohier voor. Ná 1870 drie of vier kwartaalkohieren per jaar.
De Hinderwetvergunningen leverden gegevens over het oprichten en verbouwen van bakkerijen. Vroeger was het heel eenvoudig om een bakkerij op te zetten. Bijna iedere woning had toen een bakoven en was deze oven groot genoeg om daar een bakkerij mee te beginnen, dan was er voor een bestaande oven geen vergunning nodig.
Maar toen Christiaan de Vries, zoon van Hendrina de Vries-Dikkeze (weduwe van bakker Walterus de Vries), in 1871 een geheel nieuwe bakkerij met een nieuwe oven liet bouwen op Heieind 486, moest daar wel een vergunning voor worden aangevraagd.
Indeling van gemeente
In de hierna volgende opsomming van bakkers door de jaren heen (19 pagina’s), staat steeds de oudste bakker of bakkerij bovenaan en na 1837 zijn ook de huisnummers vermeld. In 1833 werd de gemeente ingedeeld in wijken. De letter-aanduiding is afkomstig van de kadastrale indeling van 1832.
Zo stond de A voor Nederwetten, de B voor Gerwen, de C voor Vaarle en Eeneind, de D voor Wettenseind, Opwetten, Boord en Soeterbeek, E voor Nuenen (Berg, Heieind, Het Hoekje, Refeling en Beekstraat).
In 1880 werd Wettenseind en Opwetten onder C geplaatst en toen werd ook de letter F ingevoerd en wel voor Heieind en Berg. De huidige straatnaamgeving is van 1956.
Uit de gegevens blijkt dat Nuenen, Gerwen en Nederwetten al vroeg bakkers heeft gehad. Eind 18e eeuw waren er zeker drie bakkers, het kohier van 1809 begint daarmee. In het begin van de 19e eeuw en zeker daarvoor ook, bakten de meeste bakkers uitsluitend Brabants roggebrood van roggemeel. Alleen bakker Van Dijk was van het begin af aan ook bakker van wittebrood.
Bakker zijn was een zwaar beroep en leverde niet veel op.
Nevenactiviteiten
Daarom hadden zij nevenberoepen die gezamenlijk een redelijk bestaan opleverden. Te denken valt aan combinaties van bijv. winkelier, tapper, koopman, vrachtrijder, timmerman, metselaar, bierhuishouder, beugelbaan-houder, vleeshouwer, vrachtvervoer, verhuur van paard en wagen, etc. etc.
Buiten de bakkerijen met hun winkels waren er in Nuenen c.a. verscheidene broodverkopers en broodslijters, waar roggebrood verkrijgbaar was. Het waren winkeliers, die brood verkochten en de broodslijters hadden meestal een tapvergunning. Brood en alcohol gingen blijkbaar goed samen. De meeste bakkers hadden namelijk ook een tapvergunning.
Venten met brood
Het venten met brood werd ook al vroeg geprobeerd. Volgens het kohier van 1831 was Johannes van Vlokhoven de eerste die ventte met witbrood in een mand langs de huizen in Nederwetten. Lang heeft hij het niet volgehouden, want het jaar daarop stond hij alleen als winkelier en kroeghouder geregistreerd. In 1835 werd er weer een poging gedaan en wel door Hendrika Damen, die met een mand, gevuld met wittebrood, langs de huizen ventte, maar het jaar daarop komt ze al niet meer voor, evenals Maria Smulders, die in 1845 met wittebrood, koffie en tabak in een mand langs de huizen in Opwetten ging en het ook na een paar maanden voor gezien hield. Wat de reden was dat zij stopten, laat zich raden. Rond 1900 organiseerden de bakkers zelf het venten. Eerst met een handkar, daarna met een hondenkar of paard en wagen en dan moderner transport, zoals fiets met mand en driewieler. Na 1950 werd overgeschakeld op het gemotoriseerde transport.
Lokale bakkers
Nederwetten heeft altijd bijna één of twee bakkers gehad. In 1823 was de molenaar op Hooidonk, Johannes van Stekelenburg, er al roggebroodbakker. Hij stopte er in 1833 mee toen zijn molen werd uitgebreid met een oliemolen. Tien jaar later begon Frans de Goeij een roggebrood-bakkerij en winkel in Nederwetten. Hij was tevens timmerman en had uiteraard een tapperij. Hij stopte ermee in 1859. In 1856 kwam er in Nederwetten een bakker er bij en wel Peter van Gerwen, maar die gaf het op in 1860. Gerard de Goeij, de zoon van Frans, begon in 1867 weer met broodbakken. Hij was tevens winkelier, koopman, timmerman en tapper. Gerard hield het vol tot 1878 en in 1879 had zijn zoon Johannes de Goeij het beheer over de bakkerij en winkel. Johannes was tevens koopman en vrachtrijder. Hij overleed op 21 juni1903. De hele activiteit werd verkocht aan Antonie van Rooij. Zijn zoon Frans van Rooij werd de bakker en zoon Leonard van Rooij werd bezorger. In 1932 werd de bakkerij uitgebreid met een deegmachine aangedreven door een benzinemotor. Door een ongeluk heeft Frans het vak niet meer kunnen voortzetten en sinds 1959 was de bakkerij niet meer in werking. De bakkerij had het huisnummer Hoekstraat 38-a. Zij is in 1967 afgebroken en achter deze is het huidige café “De Kruik” gebouwd.
In 1914 werd er een vergunning verleend aan Theodorus Coolen te Nederwetten tot bouw van een café, winkel en bakkerij op de plaats nu geheten Hoekstraat 13. Zijn zoon Joseph Coolen vroeg in 1922 een vergunning aan voor het plaatsen van een kneedmachine aangedreven door een benzinemotor. In 1972 stopte Joseph met bakken en werd de bakkerij gesloten.
Gerwen had in het begin twee bakkers, Peter van Milhees en Erven van Jan van Duuree.
Peter van Milhees wordt genoemd als bakker van 1823 – 1833. In 1835 duikt deze naam weer op als broodverkoper en na 1838 als broodbakker. In 1854 staat Arnold van Milhees vermeld tot 1857.
De erven van Jan van Duuree hadden op het Laar verschillende bedrijfjes nl. een smederij , een tapperij, winkel en vrachtbedrijf, in de kohieren vermeld als kinderen van Jan van Duuree. Eén ervan, Martinus, Theodorus of Maria bakte dus roggebrood en wel van 1823 – 1832.
Na deze twee bakkers (Milhees en Van Duuree) is er een groot hiaat tot 1934, toen Cornelis Pastoor een bakkerij met winkel begon. Deze bakkerij is in 1974 ontmanteld (Gerwenseweg 44-46). Wel had Gerwen op het Laar enkele broodslijterijen.
Eeneind kreeg zijn eerste bakker in 1880 en de laatste bakker moest in 1944 stoppen. Henricus van Overbruggen (geen familie van bakker van Overbruggen in Nuenen-Dorp) startte in 1880 een broodbakkerij met winkel vlak bij het stationskoffiehuis op Eeneind. Aangezien hij niet gehuwd was en ook geen kinderen had, nam zijn neefje Antonie van Overbruggen, zoon van Christianus van Overbruggen, de zaak over in 1885. Dit was echter van korte duur, want in 1886 treffen we zijn weduwe Maria Anna van Overbruggen – Dekkers aan als broodbakster, winkelierster en rijtuigverhuurster. Zij hield het in ieder geval vol tot 1893. In 1900 echter is er een Hendricus van Overbruggen broodbakker op hetzelfde adres. Hij is de zoon van Antonie van Overbruggen. In 1924 sloot hij de bakkerij en vertrok naar Tongelre, waar zijn echtgenote vandaan kwam.
Piet Schellens begon in 1919 een bakkerij op Eeneind. Zijn vader Gerardus was daarvoor al broodverkoper van 1887 af en was tevens winkelier en tapper. Deze vroeg in 1919 een vergunning aan voor de bouw van een bakkerij. Piet overleed in 1944 en de bakkerij werd naderhand afgebouwd en later in de jaren 60 stilgelegd. Zijn zoon Peter Schellens zette het cafébedrijf voort en de naam “De Schel” wordt een begrip en zijn kleinzoon Peter Schellens (vierde generatie) heeft nu op dezelfde plaats een bar met de toepasselijke naam “De Bakkerij” (Eeneind 37).
Opwetten heeft ook haar bakkers gehad en wel de zonen van de molenaar Sengers, die in 1828 begonnen met roggebrood te bakken en die dit volhielden tot 1870. Daarvoor wordt in 1823 Jacobus Homburgh vermeld, die vóór mei 1824 stierf, want van 1824 – 1827 wordt de weduwe van Jacobus Homburgh als bakster vermeld. En dan Louis van Dijck, die komende van Eindhoven van 1935 tot aan zijn dood in 1962 in Opwetten brood verkocht (Opwettenseweg 114) dat hij van bakker Van de Donk betrok en voornamelijk in Tongelre uitventte.
Nuenen-Dorp
Hoe is het nu met de bakkerijen in Nuenen-Dorp door de jaren heen gegaan. Voor enkele bakkerijen is dit na te gaan. Bakker Antony van Dijk bezat al in 1823 en bakkerij met winkel en tapperij aan de Berg op de hoek van de Papenvoort. Antony was rogge- en wittebrood bakker. In 1826 staat in het kohier vermeld, dat hij ook beschuitbakker was geworden. Hij stierf in 1852 en de bakkerij werd door zijn weduwe voortgezet. Haar beide zoons Leonardus en Joseph werkten toen al in de bakkerij en werden in 1857 beide de beheerders. Joseph overleed op 26 november 1889 waarna Leo de bakkerij alleen voortzette tot aan zijn dood op 18 juni 1896. Helena van Dijk – Raessens, de weduwe van Joseph van Dijk, sloot de bakkerij en werd winkelierster tot aan haar dood op 6 mei 1917. Het huis werd toen gekocht door de onderwijzer Goudsmits, gehuwd met Johanna van Dijk. De winkel werd toen tot woonhuis verbouwd (Berg 44).
Ferdinandus de Vries begon in 1834 een rogge- en wittebroodbakkerij. In 1835 stond deze bakkerij al op naam van zijn weduwe F. de Vries. In 1837 komt hun zoon Jan Theodorus de Vries op hetzelfde adres als rogge- en wittebroodbakker in de kohieren voor tot 1854. De bakkerij werd gesloten en zijn vrouw, de weduwe J. de Vries, zette de broodverkoop voort.
Petrus de Vries (geen naaste familie) nam in 1859 de broodverkoop over. Achter hetzelfde pand Heieind 486 (nu Park 35 waar hotel Schafrath is gevestigd) werd in 1871 op naam van Hendrina Dikkeze, herber-gierster, weduwe van Wouter (Waltherus) de Vries, een bakkerij gebouwd. Die locatie achter het huidi-ge hotel Schafrath is nu Pastoor Aldenhuijsenstraat 2. Haar zoon Christiaan de Vries (1856-1900) werd in 1878 ingeschreven als brood-, koek- en beschuitbakker. Christiaan overleed op 6 januari 1900 en de bakkerij werd stilgelegd. In 1913 nam Gerardus Johannes Latour intrek in de bakkerij tot 1917. Daarna werd de bakkerij overgedaan aan Theodorus Schafrat. Deze Theodorus was al in 1913 een bakkerij be-gonnen op Heieind F 461 naast de kosterwoning van de R.K. Kerk. In de oorlogsjaren 1940-1944 werd hier brood gebakken door Theodorus Schafrath, Christ van de Donk, Janus Pastoor en Cor van de Ven. De gemeente betaalden hen hiervoor fl. 25 omdat ze de productie van brood bundelden.
Wim Verhallen (1916-1991) nam de bakkerij over in 1945. Hijzelf woonde op de Berg (nu Berg 69) en had daar een winkel. In 1952 liet Wim op het huidige perceel Parkstraat 20 een boerderij van fam. V.d. Vorst verbouwen tot bakkerij, winkel en woonhuis. Zijn zoon Theodorus (Theo) Verhallen (1946-2013) en dochter Riet volgden hem op in 1975. In 1985 was deze bakkerij de enige in Nuenen met een broodbezorgingsdienst (de andere broodbezorgdienst van bakkerij De Lauwerkrans van de familie Linders was al in 1980 gestopt). In 1993, twee jaar na het overlijden van Wim Verhallen, sluit de bakkerij aan de Parkstraat en blijft alleen de winkel daar gevestigd. De bakkerij wordt dan op De Huufkes nieuw opgebouwd.
In 2008 nemen Maurice Daamen en Nanda Bernardt het bedrijf over van Verhallen. Na de beëindiging in 2013 neemt bakkerij Godfried de Vocht uit Waalre zowel de winkel aan de Parkstraat als de productielocatie op De Huufkes over. Het bedrijf van De Vocht telt 18 winkels in de regio.
Bakker Henricus Swinkels (op de bijlage als F van Francis vermeldt) begon in 1856 een bakkerij op het Heieind en in 1878 daarnaast een vleeshouwerij. Hij overleed in 1890 en zijn zoon Johannes Francis Swinkels zette het bakken en vleeshouwen voort tot hij overleed op 5 mei 1909. De bakkerij werd voortgezet door zijn zoon Francis Johannes Swinkels, die op 22 mei 1911 de bakkerij overdeed aan Lambertus Joseph Linders.
Het uitgebreide verhaal over banket- en broodbakkerij De Lauwerkrans van de familie Linders kunt u eveneens op onze website lezen, indien u klikt op de onderstaande link.
Naast het huidige hotel Schafrath begon in 1858 Jan van den Oever een bakkerij met winkel. Hij hield het bakken vol tot aan zijn dood op 6 oktober 1891. Zijn vrouw zette de zaak nog een paar jaar voort tot 1898.
In 1864 begon Peter van Overbruggen een broodbakkerij op de Berg naast de Hervormde pastorie aan de andere kant van het pad. Hij was tevens metselaar. Peter werd in 1868 opgevolgd door zijn zoon Joost van Overbruggen, die ook metselaar van beroep was. Joost borg in 1871 de troffels op en opende een winkel. In 1876 begon hij boter op te kopen en te verhandelen. Als beschuitbakker staat hij in 1878 genoteerd. Naast de winkel was een tapperij met een aparte ingang. Joost overleed in 1903. Zijn neven Martinus en Antonius van Overbruggen (zonen van zijn broer Johannes) beheerden de bakkerij. Ze begonnen te venten met een hondenkar. Later met paard en wagen. Het roggebrood werd nog steeds met de voeten gemengd tot ongeveer 1914, toen er een mengmachine kwam met handwiel-aandrijving. In 1916 werd de mengmachine aangedreven door een paard, dat daarnaast in de manege rondliep. De manege werd afgebroken toen in 1923 de deegmachine op een elektromotor werd aangesloten. Antonius overleed in 1925 en Martinus zette de bakkerij alleen voort. Theodorus van Overbruggen (zoon van broer Petrus Antonius) nam in 1944 de zaak over. Hij overleed in 1958 en de dames Van Overbruggen , Johanna Theodora en Johanna Maria, namen het heft in handen en hielden de zaak draaiende tot 1970, toen de bakkerij en winkel werden gesloten en verkocht (Berg 28).
Petrus Marinus (Piet) van de Ven (1856-1939) kwam vanuit Lieshout op 29 september 1888, volgens het register van ingekomen personen en liet zich op dezelfde dag als brood-, koek-, beschuit-, banketbakker en winkelier inschrijven in het kohier van patentrecht. Hij was al sinds 1881 als zelfstandige broodbakker elders werkzaam.
In 1888, 3 september, trouwde Piet met Johanna Maria van den Eijnden. Zij was een zus van Peter Jan van den Eijnden, de molenaar van de (Roosdonckse) windmolen. Molenaar Peter Jan, zijn zus Johanna Maria en hun broer Cornelis van den Eijnden, ook molenaar, woonden samen op Berg F 571, nu Berg 3.
Piet van de Ven trouwde bij hen in.
In hetzelfde jaar (1888) opende Godefridus van den Oever een broodbakkerij en winkel op de Berg 52.
In 1890 kocht Piet van de Ven het pand Berg 52 van Godefridus Raessens en vestigde daar zijn bakkerij. Tot dan zat daar de bakkerij en winkel van Godefridus van den Oever.
In 1922 vroeg Petrus Marinus een vergunning om zijn brood, koek- en banketbakkerij uit te breiden met een elektromotor. In hetzelfde jaar ging zijn zoon Cornelis Marcellus van de Ven de bakkerij en winkel runnen tot 1957. Dan neemt zijn zoon Franciscus (Frans) van de Ven de bakkerij en winkel over. Onder zijn leiding draaien bakkerij en winkel zeer succesvol (Berg 51-a) met een filiaal in het winkelcentrum Kernkwartier en in de Vincent Van Goghstraat. In 1998 sluiten de bakkerij en winkels.
Bakker Jan van de Donk (1923-1986). Deze startte in 1956 een nieuwe bakkerij en winkel achter zijn ouderlijk huis aan de Opwettenseweg 56. Zijn vader Wilhelmus van de Donk (1891-1984) begon in 1922 daar een winkel met kruidenierswaren en broodverkoop. Het brood betrok hij van de bakkerij Van Overbruggen.
De zonen van Willem, Christ en Jan van de Donk, komen ook in het bedrijf werken. Zoon Christ stapt over naar bakkerij Verhallen en Jan gaat alleen verder aan de Opwettenseweg.
Ad Bijsterveld neemt het bedrijf van Jan van de Donk over, waarna in 2015 het bedrijf weer wordt overgenomen door bakker Alexander Bekkers.
Bakkerij Schellens uit Reusel opent in de jaren 1950 in Nuenen-Dorp een verkooppunt. Later wordt dit verkooppunt overgenomen door ’t Bakkertje uit Helmond en opent tevens in het Kernkwartier een vestiging. Nadien in het begin van de twintiger jaren van deze eeuw wordt de vestiging in Nuenen-Dorp beheerd door Joke Schepers en wordt omgedoopt in ’t Nuenens Bakkertje. Joke Schepers stopt in juli 2024 met haar bakkerswinkel aan De Berg. De vestiging in het Kernkwartier wordt in 2018 overgenomen door De Gebackerij uit Deurne. Begin januari 2024 wordt deze bakkerswinkel in het Kenkwartier door de gebroeders Bart en Evert Vedder (Bakkerij Vedder) uit Deurne overgenomen. Ze zien deze uitbreiding als een logische stap. “we zijn als bakkersbedrijf niet echt actief op zoek naar verdere schaalvergroting, maar deze overname biedt wel de mogelijkheid om het bedrijf nog steviger op de kaart te zetten”, aldus Bart Vedder. Evert Vedder is verantwoordelijk voor de aansturing van de gehele productie. Hij vult aan “Klanten van de Gebackerij mogen erop vertrouwen dat we geen concessies zullen doen aan de kwaliteit die ze gewend waren. Nog los van de kwaliteitseisen die aan onze producten worden gesteld vanuit het landelijk opererende Echte Bakkersgilde”.
Overigens heeft bakkerij Hulssen uit Breugel nog enkele jaren een verkooppunt gehad aan de Vincent van Goghstraat.
Bakker Christ van de Donk van de Opwettenseweg
Bakkerij Vedder in het Kernkwartier
Bakkerij Vedder in het Kernkwartier
Inmiddels heeft het bakkersberoep zich ontwikkeld van broodbakker tot heuse banketbakker.
In elk verkooppunt van brood, zelfs in supermarkten, heeft men vandaag de dag naast een ruim assortiment brood ook de keuze uit een ruim assortiment gebak.
Bijlagen: 17 pagina’s uit de kohieren van patentrechten
2 pagina’s Hinderwetvergunningen
Bronnen:
= notities van Nico Nagtegaal uit 1986 die deels zijn opgenomen in het boek “Dwèrs door Nuenens
verleden”;
= kohieren van patentrecht (1809-1894) en Hinderwetvergunningen (1826-1935);
= genealogie-archief van heemkundekring De Drijehornick;
= persoonlijke notities van Geert Daamen;
= archief van Louis Bressers.
Lees ook op onze website het artikel over ‘de bakkers van Nuenen’ onder de categorie ONZE DORPEN. Klik hier: Dwèrs door Nuenens verleden: de bakkers van Nuenen, Gerwen en Nederwetten Drijehornick