Evert de Vries
Evert de Vries is in Gerwen een bekende naam en niet alleen omdat er een straat naar hem is genoemd (de Evert de Vriesdreef). Evert de Vries is op 11 februari 1888 geboren als een zoon van landbouwer Piet de Vries en zijn vrouw Stien. Zij woonden in een boerderij op het Hool. Hij kon goed leren en als alles in zijn leven was gegaan zoals hij op jonge leeftijd had gedacht was hij waarschijnlijk veearts geworden. Aandachtig luisterde hij altijd naar zijn vader die hem onderrichtte in ziekten en geneesmiddelen voor het vee en hij was dan ook een echte dierenliefhebber.
Toen Evert in militaire dienst moest is hij bij de cavalerie terecht gekomen wat precies in zijn straatje paste. De knappe cavalerist ontmoette een meisje wat na zijn dood de ware en enige liefde bleek te zijn, een zekere Cornelia van de L. Na zijn dood vond men een halfvergane brief waarin zij hem haar eeuwige liefde verklaarde en welke brief hij tot zijn dood in een blikken trommel heeft bewaard samen met fl 300, =.
Wat nu de exacte redenen is geweest dat deze liefde eenzijdig is gestopt is niet duidelijk, maar er wordt in de brief wel gesuggereerd dat boze tongen soms liefdes kunnen verbreken.
Evert raakte steeds meer in zichzelf gekeerd en ging vooral van zijn dieren, te weten paarden, koeien, kippen, schapen en honden houden.
Evert als cavalerist en het restant van zijn uniform
De boerderij op het Hool
Na de dood van zijn ouders is Evert steeds meer een kluizenaarsleven gaan leiden, afkerig van menselijk contact dwaalde hij over de heide en het Nuenens Broek met zijn schapen en honden. Het enige wat hij aan gewone burgers wel eens vroeg was: hoe laat is het of wat voor datum hebben we nu?
Evert was ook niet bepaald bang uitgevallen getuige de twee volgende voorvallen: In de Tweede Wereldoorlog kwam men zijn bomen vorderen maar de kap ging niet eerder door dan nadat hij door verschillende politiemensen was overmeesterd en deze hem tijdens de kap elders onderdak hadden verschaft. Toen de Duitse weermacht eens twee zwarte hengsten van hem vorderde en naar Eindhoven transporteerde was hij verontwaardigd dat zijn eigendom werd afgenomen. Hij is ’s nachts naar Eindhoven getrokken en onder het oog van met mitrailleurs bewapende Duitse soldaten is hij in volle galop met zijn twee paarden terug naar Gerwen gereden.
Zijn schapen zorgden voor de ruwe wol waar hij zijn primitieve levensonderhoud mee voorzag en soms liet hij een trui breien tegen de kou. Eten deed hij van wat rauwe kuikeneieren en wat melk van de koe. Soms haalde hij slachtafval voor zijn honden waar hij zelf ook wel van nam. ‘s Zondags wilde hij ook nog wel eens een krentenbroodje in Nuenen halen na de vroegmis in jacquet die stonk naar de mottenballen.
Evert als schaapherder en bij zijn koeien
Evert met een van zijn trouwe honden
Om in de strenge winters nog enige warmte te krijgen verbrandde hij alles wat maar branden wilde, tot de bedsteden in zijn huis aan toe. Hij sliep op ruwe schapenwol tussen zijn dieren in om enige warmte te krijgen tot het moment dat het te koud werd en Evert niet meer in staat was zijn dieren te voeren. In alle vroegte sleepte hij zich zo ziek als hij was naar buiten voor het eerst mensen aanroepend om koffie, koffie!
Met de ballpoint van de pastoor schreef hij op een vodje papier; “Honden niet loslaten, bijten krielen dood. Niks dood maken.” Zijn zorg om zijn dieren was zijn testament en zo is hij op 12 februari 1962 overleden. Zijn huis was een grote bouwval en de enige getuigen van zijn aanwezigheid was een half vergaan blauw cavalarie-uniform met rode tressen en natuurlijk de blikken trommel met de liefdesbrief, het geld en zijn jacquet.
Voor de rest spinnen rag, rattenmest en schapenmest en veel rotzooi. Dit verhaal, wat ook deels is gepubliceerd in de Panorama van 1962 bewijst temeer dat men niet te snel over de medemens moet oordelen, want overal steekt een verhaal met een verklaring achter.
Dit artikel is geschreven door Jos Thielemans
In een Drijehornick van 2013 is ook een artikel verschenen over Evert de Vries van de hand van Huub van Leuken:
De laatste rustplaats van Evert