IK WAS NOG EEN KIND TOEN DE SOETERBEEKSEWEG VERHARD WERD

Anna Verhagen-Scheepers woont al tachtig jaar aan de Soeterbeekseweg in Nederwetten. Bij haar ga je achterom binnen, zoals dat hier in de vooroorlogse tijd overal het gebruik was. Als je binnenkomt, lijkt het even of de tijd dertig jaar is stil blijven staan: geen verwarming, geen warm water, geen isolatie. Alles is bij het oude gebleven. Een schouw met een houtkachel eronder zorgt voor gezellige warmte. Er is geen dubbel glas, geen telefoon. De elektrische bedrading loopt nog over de muren. Anna Verhagen heeft geen behoefte aan moderne luxe, alleen voor een elektrisch koffiezetapparaat is ze door de knieën gegaan. Dat past wel bij haar: ze houdt niet van overbodige zaken, maar wel van gezelligheid en gemak. Ze peinst er niet over om haar huisje in te ruilen voor een luxere bejaardenwoning. Nederwetten wil ze al helemaal niet uit en in haar huis en vooral in haar tuin heeft ze alles wat haar hart begeert.

Anna Verhagen-Scheepers voor de schouw in haar knusse keuken

Anna Verhagen wil het gesprek graag beginnen met een gedicht ende inhoud daarvan tekent haar ten voeten uit:

,,Tevredenheid

Ik wil op aard gelukkig zijn en ieder het zijne geven.

Ik wil op aard gelukkig zijn en blij zijn om te leven.

Ik wil horen hoe een vogel zingt, een beekje langzaam kabbelt.

Ik wil horen ook een kinderstem, die met zijn mammie babbelt.

 

Ik wil zien wat op de aarde groeit, de bloemen, planten, bomen.

Ik wil alles zien wat mooi is om er ‘s nachts nog van te dromen.

Ik wil weten wat de liefde is, het houden van elkander.

Ik wil weten dat een mens bestaat, die goed is voor een ander.

 

Ik wil sterk zijn, komt eenmaal de dag dat ik leed en smart moet dragen.

Ik wil sterk zijn als de tijd daar is, dat ik om hulp en steun moet vragen.

Dan heb ik niet voor niets geleefd en wil ik mijn Schepper loven

Wanneer hij straks met zachte hand mijn levensvlam komt doven.”

Anna Scheepers werd op 6 maart 1913 geboren. Haar ouders waren het jaar ervoor getrouwd: ,,En dat kostte toen een rijksdaalder,” weet Anna te vertellen. Vader Scheepers kwam uit Liempde. Het jonge echtpaar trok in het huis aan de Soeterbeekseweg 30, twee huizen voor het huis waar Anna nu woont. Het huwelijksgeluk duurde niet lang: ,,Ik was vijf jaar toen mijn moeder overleed. Ik weet nog dat grootmoeder ons kwam roepen omdat moeder ging sterven. Ik zie haar nog in bed liggen. Wij moesten op onze knieën op een stoel zitten en bidden. Ik herinner me de begrafenisstoet nog, we gingen te voet naar de kerk. Ik had een broertje van vier jaar en een zusje van veertien dagen. Dat zusje is overleden toen ze dertien was. Mijn broer is in 1982 overleden. Zijn kinderen zijn mijn enige familie en gelukkig heb ik er erg goed contact mee. Mijn vader is nooit meer hertrouwd.” Anna kan geen kwaad woord horen over haar vader: ,,Ik heb een heel fijne vader gehad. Ik ben blij dat ik hem zelf heb mogen verzorgen tot zijn laatste dag. Hij is 93 jaar geworden. Ik heb nooit klappen van hem gehad en hij is altijd erg goed voor ons geweest.”

Soeterbeekseweg 30A te Nederwetten. Op de foto (1945) Hanneke van Tien en Anna Scheepers. Het boerderijtje werd tot omstreeks 1970 bewoond door Fried en Trien van de Nieuwenhof, broer en zuster. In het linkerdeel woonde ook nog de families Toon Schenkels en Van Tien. Er heerste in die tijd woningnood. Na een aantal jaren leegstand is het pand omstreeks 1975 gesloopt en daarna herbouwd,

,,Het was een klein boerderijtje waarin we woonden. Ons vader moest hard werken,” vertelt Anna. “In het begin hadden we nog een cafeetje, in het voorste gedeelte van ons huis. Er zat een ruitje in de muur tussen het café en onze keuken, zodat we vanuit de keuken konden zien wie er binnen kwam. ‘s Morgens om half elf kwam er altijd een oude man, Bert, een vrijgezel, een borreltje drinken. Ons moeder bond mij met een touw vast aan de appelboom achter het huis, zodat ik niet de weg op kon lopen. Achter het huis was het huisje voor de wc zal ik maar zeggen. Als die oude man daar naar toe ging, vroeg ik of hij me los wilde maken.  Toen ons moeder overleed hebben we het café moeten sluiten want ons vader kon het er niet bij doen. We moesten alles zelf doen, er kwam alleen een halve dag per week een werkster. Dat vonden we fijn want ze kookte erg lekker. Brood en struif bakken kon ons vader goed.” Het boerenbedrijfje van Scheepers was niet groot: ,,We hadden maar een paar koeien, nooit meer dan drie. Mijn vader bracht de melkbussen van Nederwetten naar Son. De winters waren vroeger heel anders dan nu, er was veel meer ijs en sneeuw. In de winter, als het glad was, moesten er moeren onder de hoefijzers van het paard gezet worden, zodat het paard niet uitgleed. ‘Op scherp zetten’ noemden ze dat. Op Heerendonk was de weg soms zo slecht dat je er niet met paard en wagen door kon. Dan bond ons vader de kruiken met een touw op zijn rug en droeg ze zelf. Het was erg zwaar werk. Soms was hij zo moe dat hij geen eten meer lustte als hij thuiskwam.”

In de Zandstraat, in de huidige panden 25 tot 29, was de lagere school: ,,Het was een katholieke school want heel Nederwetten was katholiek. Er was geen kleuterschool, denk ik. Er was een juffrouw Mina Otterdijk en een meneer Verbruggen. Die meneer was erg streng. Na school keek hij of iedereen direct naar huis ging. Ging je eerst ‘lummelen’, dan kwam je naam op het bord en kreeg je de volgende dag strafwerk. Later ging ik naar de zusterschool in Son, daar kreeg je heel goed handwerkles. Tussen de middag ging ik met mijn nichtje mee bij haar thuis eten, ze woonde op Bokt. We liepen met een stel meisjes samen naar school en terug, er zaten meer meisjes uit Nederwetten in Son op school.

Vaak bleven we lang onderweg, want als we thuis waren, moesten we toch weer aan het werk. Op de Kanaaldijk kon je lekker rollen en dat deden we vaak.” In Nederwetten waren ze blijkbaar toch wat minder katholiek dan in Nuenen. Want, anders dan in Nuenen, gingen de jongens en meisjes wel samen naar één school, en zaten de mannen en vrouwen door elkaar in de kerk. De kinderen zaten op de  voorste banken. Er viel niet veel te beleven: ,,De jongens konden bij het kerkkoor. De dirigent was meneer Pasman. Voor de meisjes was er helemaal niets te doen. Samen speelden we wel, bijvoorbeeld ‘steenke duppen’. Op een straatkei leg je een bal of een steen en die moest je er met een andere bal proberen af te gooien.”

Nederwetten had drie winkels: ,,Wij gingen naar het winkeltje hier aan de Soeterbeekseweg (nu nummer 28), het was een snoep- en kruidenierswinkeltje. Nu is er in Nederwetten geen winkel meer.” Aan een groenteman had Nederwetten geen behoefte: ,,Groente had je in je eigen tuin.”

De kinderen Scheepers in 1926. Vlnr: Jan, Marietje en Anna resp. 11, 8 en 13 jaar oud.

Vlees hadden de mensen vaak van eigen slacht. Voordat het wecken gebruikelijk werd, zoutten de mensen het vlees in: ,,De ham en het spek ging met veel zout in een houten kuip. Na drie weken werd het vlees uit de kuip gehaald, afgespoeld en ©nadat het zout eraf was gehaald en het vlees wat gedroogd was in de schouw gehangen om te roken. Worst werd ook wel in de schouw gerookt, dat was erg lekker. Gezouten vlees was niet zo lekker. Toen we het konden wecken, bleef de smaak veel beter.” Worstmaken heeft Anna ook gedaan: ,,Eerst moesten de darmen worden schoongemaakt. Dat deed je op een plank. Met de rug van het mes ging je over de darmen totdat ze schoon waren. Daarna werden ze gewassen en op de hoorn van een worstmachientje gestroopt. In het machientje deed je het vlees, je draaide en het vlees ging vanzelf kort gesneden in de darm. Je moest wel goed knijpen om de worst goed op te vullen.”

Soeterbeekseweg 32-34 te Nederwetten. Het linkerdeel bestaat uit 2 kleine woningen, die beide bewoond worden door de 89-jarige Anna Verhagen-Scheepers in mei 2002. Het heeft slechts 1 huisnummer. 32. Het voorste huis is omstreeks 1960 verbouwd van stal tot woonhuis. Het heeft nu huisnummer 34.

Wanneer er voor het eerst een auto over de Soeterbeekseweg reed, kan Anna zich niet meer herinneren: ,,Ik weet wel dat ons vader naar Son ging om de eerste auto te zien. Toen ik nog in Son naar school ging, liep daar de tram van Eindhoven naar Den Bosch. Er kwam vieze stoom uit. Auto’s zag je maar weinig. Ik weet ook nog dat ze de Soeterbeekseweg voor het eerst verhardden. Ik was nog een schoolkind toen!”. Na haar schooltijd bleef Anna thuis om mee te helpen. Ze moest de rol van moeder in het gezin vervullen. Ze hielp ook mee op de boerderij van haar vader. Hij leerde haar de koeien melken. Ze leerde zelf kleren naaien: ,,Toen ik dertien werd, vroeg mijn vader wat ik het liefst wilde, een naaimachine of een gouden ketting. Ik had het liefst een ketting, maar een naaimachine had ik harder nodig. Ik kreeg ze allebei. De naaimachine is een oud Singertje en die heb ik nog. In de oorlog is er dwars door de kap van de naaimachine geschoten, dat kan ik nog laten zien.” Van de oorlog zelf heeft Anna niet zo veel geweten. Alleen dat ze tijdens de oorlog zelf kaas maakten: ,,Je moest toch iets doen om te eten. Je mocht ook geen hennen hebben, maar ik heb er wel ooit twintig achter elkaar geslacht. Er kwam een controleur uit Nuenen. Helemaal eerlijk ging het er niet aan toe. We hadden een varken geslacht, en hij zei dat dat niet mocht. Ik moest bij hem thuis worst afgeven en toen mocht het wel. Dat heb ik nooit goed kunnen zetten. Hij woonde in een groot huis, hij had flinke grote dochters en hij profiteerde van zo’n klein boerke als wij waren.”  Zo rustig als het tijdens de oorlog in Nederwetten was, zo heftig ging het er tijdens de bevrijding aan toe. Toen de Amerikanen in Son kwamen, ging Anna kijken. De eerste dag was dat heel gezellig, maar de tweede dag kwamen de Duitsers terug: ,,Ik wilde naar huis, maar de brug bij Hooidonk was opgeblazen. Ik ben via de noodbrug in Son en via Soeterbeek naar huis gegaan.

De mensen waarschuwden me al dat ik beter in Son kon blijven, omdat het vanaf het Boord vol Duitsers stond, maar ik wilde naar huis. Toen ik thuis kwam stond de schuur in brand. De schuur zat vol tarwe, want we hadden juist dat jaar een heel goede oogst gehad. Ik zag ons vader met een ervel (stapel) kleren naar het hokje achter ons huis lopen. Hij was bang dat het huis ook zou afbranden en hij sjouwde alvast van alles naar buiten. Ik ben naar de buren gerend om een blusapparaat te halen, maar er was niemand. Iedereen zat in de schuilkelders. De buren zeiden dat ik er maar een uit de schuur aan de overkant moest gaan halen. Het apparaat was te zwaar om te dragen en daarom heb ik het op de kruiwagen gelegd.” Anna moet wel een heel goede engelbewaarder gehad hebben, want toen ze met het blusapparaat de Soeterbeekseweg overstak stond ze opeens midden in de linie: ,,Vanuit Nederwetten waren de Duitsers gekomen en vanuit Woensel de Engelsen. Ze stonden tegenover elkaar. De Engelsen schoten en de kogels vlogen langs mijn hoofd. Het was net of de Duitsers gewacht hebben met terugschieten tot ik van de weg af was, want toen werd er van twee kanten geschoten. Bij ons naast hadden ze een provisorische schuilkelder gemaakt en daar hebben we ‘s nachts gelegen. Het was gewoon een gat in de grond dat een beetje afgedekt was. Er liep een zeug over het hol, we waren heel bang dat die erin zou vallen. ‘s Morgens vroeg was ook de koe nog losgebroken. Ze stond opeens achter ons huis te loeien, ze wilde gemolken worden. Gelukkig duurde het niet lang meer voor het allemaal voorbij was. Bij ons was alleen de schuur afgebrand, het huis niet. Maar verderop waren wel vier huizen afgebrand.”

Voorzijde bidprentje van Anna Verhagen-Scheepers

Anna trouwde in 1949 met Kees Verhagen, ze was toen 36 jaar. Verhagen kwam uit Nijnsel. Ze trouwden in het Nuenens gemeentehuis en het huwelijk werd gevierd met een klein feestje in de kamer van Anna’s ouderlijk huis waarin vroeger het café was gevestigd. Anna was erg blij met haar mooie bruidsboeket en ze kijkt nog tevreden naar de trouwfoto. Het echtpaar Verhagen-Scheepers trok in bij Anna’s vader en broer. In 1958 trouwde Anna’s broer en verhuisden Anna met haar man en vader naar het huisje waar Anna nu nog woont, twee huizen verderop aan de Soeterbeekseweg. Verhagen werkte jarenlang bij een boer: ,,Hard werken en weinig verdienen” noemt Anna dat nu. Kees Verhagen was 55 jaar toen hij een baantje kreeg bij de Heidemij en het salaris dat hij daar kreeg leek opeens een kapitaal vergeleken bij het bescheiden loontje dat hij jarenlang verdiend had met het boerenwerk.

Bidprentje Anna Verhagen-Scheepers

Het echtpaar Verhagen kreeg geen kinderen en in 1991 overleed Anna’s echtgenoot. Anna zit niet bij de pakken neer. Ze werkt in de tuin, zorgt voor hout voor de kachel, verzorgt de kippen. Ze gaat nog heel graag kaarten, ergens koffie drinken of naar de K.V.O. waar ze al jaren lid van is. En ze verheugt zich steeds weer op het bezoek van de kinderen van haar broer…ze is een tevreden vrouw….  

Dit artikel is afkomstig uit het boek “Nuenense herinneringen”, een stukje Nuenense geschiedenis, verteld door 24 Nuenenaren, geschreven door Jeannette Daamen (1994)