Wij waren de enige kinderen die schoenen droegen.

Koos Nolte werd op 19 juli 1924 in Eindhoven geboren. De familie Nolte kwam in 1930 in Nuenen wonen in het huis aan de Papenvoort 19. Koos was de tweede van het gezin, hij had een oudere zus en twee jongere broers. Over zijn ouders vertelt Koos Nolte: “Mijn vader was een rasechte Amsterdammer. Mijn moeder was een boerendochter uit West-Brabant. Mijn vader leerde haar kennen tijdens de Eerste Wereldoorlog toen hij in de boerderij van haar ouders onder de Moerdijkbrug was ingekwartierd. Na de mobilisatie ging vader terug naar zijn werkgever Groeneveld Rumpel in Amsterdam, een elektrotechnisch bedrijf. Zijn baas stuurde hem naar Brabant en in Sint Oedenrode werd mijn oudere zus geboren. Daarop begon mijn vader voor zichzelf met een elektrotechnisch bedrijf in de Tongelresestraat, in een paar kleine huisjes. Na een half jaar was het pand van zijn oude baas aan de Bleekstraat te koop en mijn vader kocht dat. Daar ben ik geboren.”

Koos Nolte rijdt nog graag mee in de Veluwe Hunt

Zo startte bedrijf Nolte, dat later aan vele duizenden mensen, ook uit Nuenen, werk verschafte. In de beginjaren werkte Nolte hoofdzakelijk in opdracht van de PNEM aan de aanleg van bovengrondse elektrische netten. In Dongen stond een kleine centrale waar toen heel Brabant op draaide. “Nu zou die nog niet eens voor Nuenen alleen toereikend zijn”, weet Nolte. In de Bleekstraat stond een mechanische werkplaats. Het bedrijf breidde zich snel uit.. Er kwamen steeds meer opdrachten van Philips binnen. In de beginjaren 30 werkten er al 130 mensen bij Nolte. Na de Tweede Wereldoorlog groeide het bedrijf explosief.

Koos was zes jaar toen het gezin op zoek ging naar een geschiktere woning. “Wij woonden in de Bleekstraat boven het bedrijf. Het was toen al Eindhoven, Groot-Eindhoven want Tongelre en Woensel waren een paar jaar daarvoor bij Eindhoven gekomen. Mijn vader kocht villa Isola Bella aan de Papenvoort. Het huis was in 1927 gebouwd, maar het stond nog steeds leeg. Naast ons woonde familie De Kruiff en even verderop was de boerderij van Knoops. De huizen stonden helemaal geïsoleerd in de weilanden.

Mijn vader kocht de grond tot aan de molen. Dat waren toen alleen maar weilanden. Later legde de firma Bakermans de tuin aan. Enkele bomen die hij toen plantte, staan er nu nog.  Op de plaats waar nu het gemeentehuis staat, stond een klein huis. Het restant van dat huis is het huidige koetshuis. Toen we er een jaar of twee op de Papenvoort woonden, werd het huis naast ons afgebroken en bouwde familie van de Hardenbroeks er de villa. Ik kende zoon Duco al want ik zat twee jaar met hem op de kleuterschool in Eindhoven.” Vader Nolte vond het te lastig om de kinderen dagelijks naar Eindhoven te brengen en daarom moesten de kinderen in Nuenen naar school. De openbare school want de familie was niet katholiek. De weinige Nuenense kinderen die niet katholiek waren gingen naar de openbare school. Het was maar een klein schooltje. De jongens en meisjes zaten bij elkaar in de klas. Het onderwijs was niet slecht. Juffrouw Tempelman deed de laagste drie klassen, meneer Linders de hoogste tot en met de zevende. De school moest door de gemeente betaald worden maar de gemeente had niet veel geld. Je kreeg afdankertjes als leerboekjes. We schreven tot de derde klas op leitjes, voor die tijd had ik op school nog geen pen vastgehouden. Wij waren de enige kinderen die met schoenen naar school gingen, de rest liep allemaal op klompen. We smeekten thuis of we ook klompen kregen.”

Villa Isola Bella Papenvoort 19 Nuenen

Firma Nolte B.V. aan de Tongelresestraat te Eindhoven

Juffrouw Tempelman en meneer Linders waren zelf van katholieke huize. “De gemeente benoemde het personeel van de openbare school en het was niet bespreekbaar om niet-katholieke leerkrachten te benoemen. Dat is later ook de oorzaak geweest van van het ontstaan van de hervormde Ds. G.F.C. Bakkerschool. Dat neemt niet weg dat meneer Linders een geweldig fijne en goede leraar was. Hij heeft zelfs zijn eigen zoon een aantal jaren op onze openbare school gedaan omdat de school onder de opheffingsnorm dreigde te komen: er waren te weinig leerlingen.” Op school kwam de dominee catechese geven: ,,De regels bij de Hervormden waren strenger dan nu, maar ze stonden in geen enkele vergelijking met de strakke regels waaraan de katholieken zich moesten houden. De hervormde gemeente vormde een hechte gemeenschap. Het was maar een kleine gemeente. Vanuit de Hervormden zat er ook altijd wel iemand in de gemeenteraad, zij het dan op persoonlijke titel.”

Goede herinneringen heeft Koos aan het schaatsen: ,,Meester Linders was een schaatsexpert. Hij was de enige die ijsvrij gaf. Dat was iets unieks. We liepen van school naar het Buismansven en daar schaatsten we. Linders op botjes, daar kon hij mooie rondjes op draaien. Ons gezin ging er ook schaatsen. Mijn vader sloeg een paar steigerpalen in het ijs en daar kwam een vlag aan. Hij zette een vuurpot neer, waar chocolademelk op warm gemaakt werd. Dat was echt schaatsfeest.” Koos zat niet lang in Nuenen op school. Zijn zus wilde naar het Lorentzlyceum en het leek verstandig om de twee oudste kinderen samen naar Eindhoven te laten gaan: ,,Meestal met de fiets, soms met de bus. En dan moesten we vaak nog lopen,” lacht Koos nu: ,,Hannes van Lieshout reed de bus. Een oude bus, een Ford. Als we zongen riep hij: ‘Stil of ge gaat eruit!’ Het is twee keer gebeurd dat hij stopte op de Wolvendijk en dat we allemaal uit de bus moesten: ‘Ga maar lopen!’ riep hij. Maar als hij goede zin had, reed hij door tot aan ons huis en zette hij ons voor de poort af, zo’n mens was dat. Dat paste ook in het dorpsleven.”

Papenvoortse Heide 5

De omgeving zag er destijds heel anders uit: ,,Het was overal heide, waar je keek, schitterend! Heide met tientallen vennen. We konden vanuit de Papenvoort over de heide naar de Strabrechtse heide lopen. De boerderijen die er nu staan zijn later gekomen. Voor de weilanden werd de heide ontgonnen.”

Rond 1936 vertrok de familie uit de villa in de Papenvoort. Moeder Nolte werd ernstig ziek en de familie verhuisde naar het Villapark in Eindhoven: ,,Sinds 1930 beschikten wij op de Papenvoortse Heide over een stuk grond waarop een buitenhuisje was gebouwd. Jarenlang woonden we op twee plaatsen: in de zomer in Nuenen en ’s winters in Eindhoven. Onze familie voelde zich altijd wel heel betrokken bij Nuenen. Zo zette mijn vader zijn schouders onder de oprichting van een Oranje comité en de aanleg van een schaatsbaan aan de Broekdijk.

Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak zat Koos inmiddels op de NUTS ULO te Eindhoven. “Voordat de oorlog uitbrak, tijdens de mobilisatie, waren er veel militairen, ook hier in Nuenen. Dat maakte nogal indruk op me. Er waren erg veel militairen, bijvoorbeeld in een militair huis, een noodgebouw aan de Papenvoort. Dat stond tussen het hervormde kerkje en het café om de hoek. Dominee Plug heeft zich daar nog druk voor gemaakt.  Toen het huis bijna klaar was gingen de militairen weg. Toen de oorlog uitbrak waren er bijna geen militairen meer. Het was voor ons enorm bedreigend allemaal. Mijn vader was blokhoofd bij de luchtbescherming. Hij had een brandweerwagentje achter zijn auto hangen. Maar men geloofde niet echt dat er oorlog zou komen. In 1914 was het ook goed gegaan.. Toen de oorlog uitbrak verbleven we in Eindhoven. Ik hoorde ’s morgens vliegtuigen. Ik keek uit het raam en zag grote Junkers, hele zwermen. We zetten de radio aan en hoorden dat het oorlog was. Ik weet nog dat we die morgen gewoon gingen zwemmen. Mijn vader ging elke morgen met de jongens naar de IJzeren Man, koud of niet koud. Het zwembad was gewoon open. Daarna is er niet veel meer van het zwemmen gekomen. De strijd was vlug afgelopen. Er begon een heel nare tijd. Ik weet nog hoe op de tweede dag van de oorlog een grote oplegger bij ons voor de zaak stopte. Er lag een groot zeil over, daar staken schoenen onderuit. Ik denk dat het gesneuvelde militairen uit de Peel waren. Na een paar dagen liepen de Duitsers door Eindhoven. In de eerste periode leek het allemaal mee te vallen. De Duitsers probeerden vriendelijk te zijn, maar de ware aard kwam  snel boven. Autorijden werd verboden en na 1942 werd alles minder. Het bedrijf stond onder Duits toezicht. Er was geen materiaal, en er waren geen mensen. Ze werden gevorderd voor Duitsland, daar had je niets over te vertellen. We hadden in 1944 nog geen tien mensen meer in dienst In 1942 kreeg mijn vader een hartaanval en toen hij weer beter was werd hij door de Duitsers opgepikt en naar Scheveningen getransporteerd. Hij heeft daar fysiek een flinke knak gekregen. Hij zat met drie mensen in een één persoons cel. Ze moesten de hele dag staan. Meestal zat er iemand bij die niet te vertrouwen was, iemand die ‘fout’ was.”

‘Crisiscomité’ De kinderen trokken erop uit om te collecteren voor het “crisiscomité”. Met paard en wagen, compleet met luidsprekers trokken ze door het dorp. Koos Nolte is de vierde van links, vader Nolte staat uiterst rechts. In het “crisiscomité” zaten Grard Peters, Noud de Rooij, vader Nolte en meester Linders.

Koos Nolte wist wel dat in Nuenen een ondergrondse was, maar in de ogen van de volwassenen was hij maar een ‘snotneus’ en hem werd dus niets verteld: ,,We hadden wel eens onderduikers, maar we waren meer een doorgangsadres. Ik wist ook dat Peters bij de ondergrondse was. Hij was een zeer actieve man. Hij was schoolmeester.  Eens viel er bij de Pastoorsmast een vliegtuig neer{4}. Mijn broer en ik gingen er naar toe en daar was Peters ook als een van de eersten. Maar ons werd nooit veel verteld. Ook mijn vader zei nooit wat. Dat zal wel verstandig zijn geweest, want als kind vertel je toch alles wat je gevraagd wordt. Ik moest zelf wel opletten want ik liep tegen de achttien, een gevaarlijke leeftijd. Ik had een vervalste Ausweis. Twee keer werk ik opgepikt, ik moest mee naar het Arbeidsbureau. Mijn vader wist het voor me op te lossen. Ik weet niet precies hoe hij het voor elkaar kreeg. Één keer ben ik daar gewoon weggelopen want de deur was niet afgesloten. Maar je liep steeds rond met de angst dat ze je vader op zouden halen. De laatste anderhalf jaar van de oorlog heb ik veel in Zeeland gezeten, bij Arnemuiden. Mijn vader stuurde me daar op karwei. Dat was veiliger. Ik ging regelmatig naar huis, op de fiets, want je kon beter uit de buurt van stations blijven.”

Het enige ‘grote incident’ dat Koos mee maakte was een grote inval in het huis op de heide: ,,Het was op 10 mei 1944. Mijn vader en moeder waren alleen thuis. Precies om 7 uur ’s avonds werd het huis omsingeld door 50 tot 60 man. Ze stonden onder leiding van twee Duitse SS-officieren. Normaal gesproken zat mijn vader rond die tijd altijd te luisteren naar de radio, die was buiten ingegraven. Gelukkig deed hij dat die avond niet. De Duitsers moeten getipt zijn dat er onderduikers waren. Ze haalden het hele huis overhoop en jatten van alles mee. Ze konden niets vinden, alleen een foto van het koningshuis. Een NSB’er maakte zich nogal druk over wat hulzen, die mijn broer had verzameld. Ik kwam rond tien uur op mijn fiets naar huis. Ik was naar een cursus geweest. Ik werd voor de oprit tegengehouden door de landwacht. Ik ben anderhalf uur vastgehouden en toen ik eindelijk naar huis mocht, werd ik weer aangehouden omdat ik na 11 uur op straat was. Na veel bakkeleien mocht ik naar huis. Mijn ouders waren behoorlijk overstuur. De volgende dag moest ik me in Eindhoven  melden bij de Hollandse SS. Die zat in de villa van de burgemeester, op de plaats waar nu de Lage Landen is gebouwd. Ik moest wel gaan om mijn vader niet in moeilijkheden te brengen. Twee dagen lang werd ik verhoord en toen mocht ik gaan. Heel veel indruk maakte de verschijning van twee  meisjes daar op mij, twee oude klasgenoten. Ik vond het altijd leuke meiden op school, maar toen ik ze daar zag, sloeg het gevoel in een klap om. Dat vergeet ik nooit meer.”

Gemeenteraad van Nuenen, Gerwen en Nederwetten 1962-1966 Voorste rij vlnr: Willem Schuts (oud-wethouder), Jan Kuijten (tijdelijk wethouder), André van Wijk (wethouder/loco-burgemeester), burgemeester Jan Smits van Oyen, Wil Coppieters (loco-secretaris), Koos Nolte, Achterste rij vlnr: Piet van den Hurk, Frans Beks, Jan van de Water, Godfried Schijven, Arnold Poot, Willem Pijs, Adrianus de Rijk, Harrie Raessens, Noud Renders, Piet Pijs (gemeentebode).

 

Koos Nolte hoefde niet in dienst. De lichting 1923-1924 was buitengewoon dienstplichtig, omdat er voldoende jongens waren. Koos wilde na de oorlog vrijwillig dienst nemen: ,,Mijn vader stak er een stokje voor. Hij was ziekelijk, hij was zwaar hartpatiënt. Ik moest in de zaak gaan werken.” In 1948 nam Koos Nolte de leiding van het bedrijf Nolte over: ,,Mijn vader overleed in dat jaar op 53-jarige leeftijd. Ik was toen 23 jaar. Mijn jongste broer zat in Nederlands-Indië, broer Karel zat nog in dienst bij de stoottroepen, de Limburgse jagers. Ik moest in de zaak aan de slag. In mijn vrije tijd heb ik de HTS afgemaakt.” In 1951 trouwde Koos Nolte met Coba Rijn uit Eindhoven. Het echtpaar Nolte-Rijn ging wonen in de Papenvoortse Heide.

In 1953 werd Koos Nolte gekozen in de gemeenteraad: ,,Er zat altijd wel iemand in de raad vanuit de niet-katholieke hoek. Toen ik gevraagd werd moest ik er eerst eens flink over denken want ik vond mezelf wel wat jong. Samen met André van Wijck en Harrie  Raessens gingen we de verkiezingsstrijd in: “Stel een daad en kies een jonge raad. We waren alle drie erg jong, Harrie 25, André 27 en ik 26 jaar. We waren goed bevriend en ik denk dat we samen invloed hebben gehad op het verloop van Nuenens gebeuren. Als we het samen eens waren kregen we de zaak er altijd door, zo lang we maar niet aan de belangen van de kerkdorpen kwamen.” 

Het gemeentehuis zat toen nog op de Berg. “We zaten rondom een grote ovale tafel met een groen kleed erover. We zaten met elf mensen in de raad en meestal waren zes of zeven daarvan boer. Er waren raadsleden bij die op de vergadering kwamen met de stukken nog in een gesloten enveloppe. Als je in die tijd iets meer aandacht aan de stukken besteedde was je al een specialist. Ik maakte er een gewoonte van om de dag vóór de raadsvergadering de hele dag naar het gemeentehuis te gaan. Ik nam alles door en vroeg daarna aan de gemeentesecretaris een toelichting. Als hij me een bevredigend antwoord kon geven had ik er geen behoefte aan om er in de raadsvergadering nog op terug te komen. ‘Ge praot nie genoeg’ kreeg ik dan te horen. Maar dat had dan ook geen zin meer, het was voor mij een gesloten boek. Anderen deden dat wel en dat kin erg irritant zijn.”

Nolte kan nu lachen om de gang van zaken rondom de dorpspolitiek. “Nu zie je het humoristische re van in, toen ergerde je je aan het stuntelig functioneren van de collega-raadsleden. Het college van Burgemeester en Wethouders had een commissie in het leven geroepen om de subsidie toekenningen onder de loep te nemen. Hier 25 gulden voor een teeravond*, daar 50 gulden voor de geitenvereniging, dat werkte niet. Er was avonden over vergaderd en gevochten, voordat iedereen op één lijn zat. En toen het op stemmen aankwam, zei een raadslid: ‘Ja, ik heb wel gezeed da ut goed is, mar eigelijks ben ik ut er nie mee ins!’ Zo kun je niet werken. We kregen in die tijd drie gulden of zoiets als presentiegeld. Toen een raadsvergadering eens tot 12 uur duurde, merkte raadslid Pijs op: Hé, burgemister, zoude er nou es nie een eind an kneupe, zo krijge we nog gin kwartje per uur!’ Och, veel dingen zag je graag anders, maar het is belangrijk dat je nooit rancuneus bent. Je hebt je mening, die mag je verkondigen. Kun je het doordrukken is het goed, zo niet, dan heb je het niet gehaald. Punt. Voor de protestantse groepering zat ik eerst twee perioden van eerst vijf en daarna vier jaar in de raad. Opvolgend zat ik twee perioden van vier jaar in de raad voor de VVD. Maar op persoonlijke titel, met de indicatie dat ik er ook zat voor de protestantse groeperingen. Ik bleef in de raad tot mijn werk, waar ik het steeds drukker mee kreeg, het niet meer toeliet.” 

Het bedrijf Nolte groeide en groeide en werd enkele jaren geleden ondergebracht in de Stork groep. Koos Nolte is in 1989 op 65-jarige leeftijd met pensioen gegaan. Een van zijn grote hobby’s is de Veluwe Hunt, waar hij al 32 jaar actief lid van is. Hij is ‘Master of the Hunt’ van deze folkloristische sport waarbij, anders dan de naam doet vermoeden, niet op levend wild wordt gejaagd, alleen op sporen die voor de jacht worden uitgezet. ,,Ik ben de oudste in jaren die meerijdt,” zegt hij met een zweem van trots. Lang woonde Koos Nolte in Nuenen. Onlangs deed hij zijn huis in Nuenen over aan zijn zoon en liet hij zich officieel uit het Nuenens bevolkingsregister schrijven.

Informatie over het bedrijf Nolte B.V. uit Wikipedia kunt u vinden door hier te klikken.

Dit artikel is afkomstig uit het boek “Nuenense herinneringen”, een stukje Nuenense geschiedenis, verteld door 24 Nuenenaren, geschreven door Jeannette Daamen (1994)

Bij gelegenheid van het afscheid  in 1989 van J.C. Nolte bij NOLTE BV, krijgt Koos Nolte de koninklijke onderscheiding Officier in de Orde van Oranje Nassau uitgereikt. v.l.n.r.: Koos Nolte, burgemeester Harry Terwisse en Rens Kuijten.

Koos Nolte wordt op Facebook geëerd door het bestuur van de Veluwe Hunt

Overlijdensbericht Koos Nolte in 2018