VROEGER BRACHTEN DE POSTBESTELLERS DE AOW THUIS
Rein Smeulders is lang het gezicht geweest van het Nuenens postkantoor. In de periode dat Nuenen groeide van zevenduizend naar bijna twintigduizend inwoners had hij de verantwoordelijkheid voor de Nuenense PTT. De naam Smeulders kom je in Nuenen veel tegen, bijvoorbeeld in verband met verenigingen en de dorpspolitiek. De grootvader van Rein was Sjaak Smeulders. Sjaak had vier zonen, Sjaak, Janus, Johan en Driek. Alle vier hadden ze een zoon die ook Sjaak genoemd werd, en dat zorgt wel eens voor verwarring. De vader van Rein was Johan. Hij was postbesteller in Nuenen en hij had zes kinderen. Rein was de oudste. Driek is verhuisd naar Mierlo-Hout. Janus woonde onder de Lindeboom (Berg 42). Hij was schoenmaker en dirigent van het kerkkoor. Hij heeft in de Nuenense gemeenteraad gezeten en is wethouder en locoburgemeester geweest. Zijn zoon Wout Smeulders was tot 1990 wethouder en locoburgemeester in Nuenen. Sjaak nam het aannemersbedrijf van De Groot over. Hij woonde in het huis naast het klooster.
,,Ik ben bij het toneel, bij koren, bij de harmonie en bij allerlei organisaties geweest. Alleen voor de politiek hebben ze me nooit kunnen strikken,” zegt Rein. Voor zijn inzet voor de Nuenense verenigingen ontving hij in 1978 de erepenning in goud verbonden aan de orde van Oranje Nassau, en in 1982 de gouden erepenning van de gemeente Nuenen.
Rein Smeulders in 1994
Rein Smeulders werd geboren op 31 oktober 1919 in het huisje op de hoek van het Park en de Mgr. Cuytenlaan: ,,Later heeft Toon de Groot daar met zijn gezin gewoond. Ik heb er maar een jaar of anderhalf gewoond. Toen zijn we verhuisd naar het Heieind F52, naar het huis dat op de plaats stond waar nu de winkel van Cuijpers is (nu Parkstraat 11).” Rein beschrijft de Parkstraat, zoals die er in zijn kinderjaren uitzag: ,,Op de hoek zat het café van Harrie Louwers, de Zwaan. Daarnaast was Crooymans, hij was kleermaker en kapper en zijn zoon Willy zit nu onder de lindeboom. Het huis van Sjef de Rooij (nu accountantskantoor, nr 5) was er nog niet, dat was een grote tuin. Dan kwam ons huis en het huis van Marinus van de Reek. Later heeft Sjaak Smeulders nog een huis tussen dat van ons en dat van De Reek gebouwd (nr. 11) en daar heb ik nog een tijd gewoond, vanaf 1960.
Na het huis van De Reek kwamen de woningen van oom Sjaak Smeulders; Janus Smulders, een slager; Van Leuken; Geven; Van Engeland en Tjeu Drenters. Dan kwam het huis waar nu onze dochter Henriette woont (nr 37). Het werd gebouwd in 1923 door oom Wout en tante Kee. Daarnaast kwam het huis van secretaris De Rooij. Dat was het oudste huis. Het was eigendom van de gemeente. Aan de overkant begon de Parkstraat met Van den Oever op de hoek; dat was een cafá‚á en kuiperij. Daarnaast woonde Hannes Damen. Hij had een pakhuis. Dan kwam Dirk Paans met zijn kolenhandel, die zat op de plaats waar nu het Parkhof is. Daarnaast woonde veldwachter Damen; dan kwamen Mesman met melkhandel; Van Kemenade en Verstraten. Op de hoek woonde Toon van Bakel, met achter het huis zijn kousenfabriek. Later is daar Pastoor ingekomen met een kruidenierswinkel en nu zit Schellens er.”
Het gezin Smeulders voor hun huis aan de Parkstraat. Vlnr: vader Johan Smeulders, Sjaak, Koos, Rein en moeder Miet Smeulders-de Greef.
Rein Smeulders zat zeven jaar op de Aloysiusschool: ,,Ik zat in de klas bij meester Jansen, de vader van de huidige garagehouder in Gerwen. Jansen is later hoofdonderwijzer geworden in Nederwetten. Verder zat ik bij de meesters Strik, Peters en van de Schoor. Normaal was dat je zes jaar lagere school deed. Ik mocht naar de zevende klas, daar kreeg je Frans. De klas was bedoeld als een voorbereiding op het vervolgonderwijs. De zoon van meester Van de Schoor zat bij mij in de klas. Hij ging met mij naar het klein seminarie in Beekvliet. Ik zat er zes jaar en daarna heb ik nog twee jaar op het groot seminarie in Haaren gezeten. Toen ze daar begonnen te praten over een toog ben ik naar huis gegaan. Bij de paters Augustijnen in Eindhoven heb ik het staatsexamen gedaan. De bekende pater Leopold Verhagen zat in de eindexamencommissie.” Smeulders begon zijn loopbaan bij de gemeente Son: ,,Ik werkte als volontair op het oude gemeentehuisje in Son. Ik was inmiddels 20 of 21 jaar. Ik begon er in 1939. Toen de oorlog uitbrak, werd een aantal mensen door de Duitsers opgehaald. Ik kwam ‘s morgens op het gemeentehuis en hoorde dat de gemeentesecretaris Veneman was opgehaald en overgebracht naar St. Michielsgestel. Ik ben hem gesmeerd en nooit meer teruggegaan naar Son. Mijn vader was besteller bij de post. Hij was ook bij de P.T.T.-harmonie en via de directeur van die harmonie bewerkstelligde mijn vader dat ik in Eindhoven een cursus voor PTT-ambtenaar kon gaan doen. Na het Beëindigen van de cursus werd ik uitgezonden naar Sittard.
Vier gebroeders Smeulders te Nuenen. Naast andere kwaliteiten munt de familie Smeulders ook uit in muzikaliteit. Een foto van ca 1935 is hiervan het stille bewijs. Van I.n.r. zien we de gebroeders Smeulders: Jack, geboren 1894 te Nuenen, Driek, geboren 1891, Johan, geboren 1888 en Janus, geboren 1885. Jack is timmerman en had een kruiwagenbedrijfje, Driek is postbode te Mierlo-Hout, Johan is postbode in Nuenen c.a. en Johan is wisselloper, een z.g. Kwitantie-inner, per fiets en dirigent van fanfare De Vooruitgang van 1914 tot 1951.
Eindhoven hoorde in die tijd bij het postdistrict Maastricht en daar hoorde Sittard ook bij. In Sittard was ik niet lang. Ik gedroeg me niet correct tegen een NSB’er en ik moest me in Eindhoven melden. Zowel de directeur in Eindhoven als die in Sittard waren van de NSB. Ik kreeg te horen dat er voor mij een functie was in Stuttgart. Voor ik in Sittard wegging, pikte ik een NSB-insigne van een jas. Dat insigne zou me later nog goed van pas komen. Met een aantal collega’s zijn we in Eindhoven op de trein gestapt. In mijn koffer zat niet veel, want ik ben nooit van plan geweest daadwerkelijk naar Duitsland te vertrekken. Voordat de trein in Helmond stilstond was ik al uit de trein gesprongen en via de loodsen van Van Gend en Loos het station uitgegaan. Mijn broer stond daar op me te wachten. Later hoorde ik dat enkele andere collega’s van mij zijn gevlucht vanuit Venlo. Het was mijn plan om onder te duiken. We hadden al een slechte naam bij de Duitsers in Eindhoven. In het telegraafkantoor stond een toestel om telegrammen over te seinen. Een aantal collega’s en ik hadden onderdeeltjes uit het apparaat gesloopt.”
Rein Smeulders vertrok naar Westerblokker, achter Hoorn: ,,Daar was ik ondergedoken bij kennissen van een vriendin. Ik zat er ruim een maand toen de veldwachter kwam waarschuwen dat ze me in de gaten hadden. Ik ben direct vertrokken naar een onderduikadres in Lithoijen. Daar heb ik ook mijn echtgenote, Jo Wagemakers, leren kennen.” Tijdens zijn onderduikperiode in Lithoijen maakte Rein een uitstapje naar Nuenen: ,,Mijn ouders vierden hun zilveren bruiloft. Daar wilde ik bij zijn. Ter hoogte van Boxtel werd ik in de trein door SS’ers naar mijn papieren gevraagd. Ik had wel papieren, maar die waren vals. Ik wilde ze liever niet pakken zolang het niet echt nodig was. Ik had het NSB-insigne aan de binnenkant van mijn revers zitten. Ik draaide mijn revers om en toonde het embleem. De SS’ers sprongen in de houding en ik kon doorreizen. Ik zat daarna wel alleen, mijn medereizigers stonden na het voorval op en gingen ergens anders zitten. Ze keken me niet meer aan. In Best ben ik uitgestapt, omdat daar een fiets voor me klaar stond.” Het verblijf in Nuenen duurde niet lang: ,,Tijdens het feest bij mijn ouders kwam veldwachter Damen en vroeg of ik thuis was. ‘Zeg maar dat hij snel verdwijnt, want ze hebben hem al lang gezien’, waarschuwde Damen. Ik heb ‘s nachts bij Van de Schoor geslapen en de volgende dag ben ik weer naar Best gefietst en naar Lithoijen vertrokken.” Pas toen de bevrijding inzette kwam Smeulders naar Nuenen terug: ,,Bij de Veghelse brug zaten we vast. Het was een chaos. Dat was het overal. Ik trof mijn ouders in de akkers bij de oude toren aan (nu begraafplaats Tomakker). Daar zaten veel mensen uit de Beekstraat en uit het centrum. De Duitse tanks trokken via de Beekstraat en de Soeterbeekseweg richting Son. Het koren stond nog op het land en dat gaf beschutting.”
In 1849 heeft mgr. Jacobus Cuyten voor zijn vader, zijn zus Maria en zichzelf een huis laten bouwen op de Berg, op het perceel E 219. Op 4 mei van dat jaar legt hij zelf de eerste steen, waarop te lezen staat ‘I K 1849 D 4 mei’ (I K staat voor I (J)acobus K (C)uyten). Na het overlijden van de vader en de zus van Jacobus Cuyten huren de broers Johannes en Jan Sengers, beiden landbouwers, het pand. De familie d’Hamecourt woont er tussen 1865 en 1867. In 1899 wordt Joseph Koün eigenaar; in de linkervleugel vestigt hij het post- en telegraafkantoor. Na zijn dood in 1917 nemen zijn dochters zijn taak over. Het postkantoor is hier tot 1963 gebleven. Daarna wordt het pand bewoond door oud-notaris Dorus van Liempt. In 2021 is het pand geheel gerenoveerd. Het is een gemeentelijk monument.
Na de oorlog kon de loopbaan van Smeulders bij de post echt beginnen: ,,Ik heb me weer gemeld in Eindhoven en ik ben volledig gerehabiliteerd. Ik had mijn standplaats in Eindhoven. Ik ben uitgezonden naar 18 of 19 plaatsen binnen de regio om in te vallen, tot ik in april 1959 definitief als directeur in Nuenen werd benoemd.” Smeulders maakte nog veertien dagen mee in het oude postkantoortje: ,,Dat zat in het huidige woonhuis van notaris Van Liempt aan de Berg 6. De dames Gertruida en Maria Koun deden het werk in het postkantoor. Er was nog een zus die het huishouden deed en een broer die zwaar gehandicapt was. Alle vier waren ze ongehuwd. Het postkantoor was maar een paar uur per dag open. Het was een klein kantoortje met een loket met een schuifluikje ervoor. De post werd per trein vervoerd. De bestellers moesten op de fiets naar het Eeneind. Daar werd de postzak op het station uit de trein gegooid. Als de besteller er nog niet was, bleef de stationschef bij de post wachten. De post kwam drie keer per dag op het Eeneind. Bij de laatste zending waren meestal alleen wat kranten, maar die moesten net zo goed bezorgd worden.” In 1959 werd het nieuwe postkantoor in de Voirt geopend: ,,Het zat in het pand waar nu de galerie is. In het begin was er nog een telefoonkast met stekkers en stoppen. Bellen moest via het postkantoor. Tijdens kantooruren verbonden wij door, ’s avonds werd het doorverbinden overgenomen door het postkantoor in Eindhoven. Nuenen was toen nog te klein voor een permanente bezetting. In grotere plaatsen zoals St. Oedenrode hadden ze wel een telefoonpost die dag en nacht bezet was. Een probleem bij het doorverbinden was het gebruik van bijnamen. De bevolking werkte met bijnamen. Als je die niet kende, kon je bijna niet aan de telefoonkast werken. Voor mij was dat geen probleem, omdat ik iedereen kende. De bevolking kende vaak zelf de officiële naam van mensen niet eens. Later kwam en ging de post met de postwagen. Een tijdlang ging de laatste post met de bus mee. De besteller moest op de bus wachten en dat wilde wel eens uit lopen als de bus in de winter vertraging opliep. De bestellers gooiden de zak in de bus, in Eindhoven werd hij afgehaald. Aanvankelijk was er nog niets geautomatiseerd. Je had je handen vol aan kantoorwerk, tijdens de uren dat het loket niet geopend was.
Op de hoek bij de Voirt, de in 1935 door Toon van Bakel gebouwde villa en kousenfabriek. Hier is in de jaren 1960 een zelfbedieningswinkel van de winkelier Pastoor gevestigd. Op het bord staat: ijs – zelfbediening, rookartikelen en chocolaterie. Na 1960 is in de voormalige fabriek het postkantoor gevestigd met Rein Smeulders als directeur. In 1996 is er links een kapperszaak gevestigd. In het woonhuis was lange tijd een speelgoedwinkel.
We moesten in die beginperiode ook zorgen voor de uitbetaling van de AOW. De bestellers namen het AOW-geld voor de mensen in de buitengebieden mee. De ouderen uit de dorpskern moesten het geld zelf op het postkantoor komen halen. In het begin beurden alleen de mannen dertien gulden AOW per maand, de vrouwen kregen nog geen AOW. Vaak kregen de bestellers een fooi. De bestellers vertelden dat ze bij een echtpaar altijd koffie kregen als ze het geld kwamen brengen. Als de vrouw koffie ging zetten gaf de man een ‘fooike’ aan de besteller. Liep de man even de kamer uit, gaf de vrouw een fooi. Ze wilden het voor elkaar niet weten. Ik denk dat de uitkering van de AOW tot 1962 via het postkantoor is gegaan. Het was in die tijd vaak behelpen, alles was bekrompen. Maar het was toch een leuke tijd. Je had meer teamgeest. Je kon een beroep op iedereen doen, alles ging in goed overleg.” Soms was de teamgeest onder de bestellers wel eens te goed: ,,Ik kwam eens op Witte Donderdag ‘s morgens vroeg op het kantoor binnen en daar zitten de bestellers op een rijtje met blote voeten. Thijs Migchels zat op de grond met een bak water. ‘Het is Witte Donderdag, dan is de voetwassing.’ zei Thijs. Thijs heeft ook eens rond Sinterklaas een paard meegenomen. Dat deden ze wel vaker als er een paard los liep. Toen ik op het postkantoor binnen kwam, zag ik dat ze ‘die hit’ bij mij aan het loket hadden vastgebonden en vol pakjes hadden gehangen. Ik riep dat het beest naar buiten moest en dat de politie er naar liep te zoeken. Maar voor ze het dier buiten hadden, legde het tot overmaat van ramp nog een grote hoop in de hal. Achter het kantoor stond een grote kersenboom. De bestellers waren niet te beroerd om er de fiets van een van hun collega’s in te hangen. Dat was geregeld te doen.”
Het postkantoor groeide met Nuenen mee: ,,Ik had aanvankelijk een paar bestellers en ik deed het kantoorwerk alleen. Nuenen groeide enorm snel en de post per hoofd van de bevolking nam toe. Ik kreeg eerst een hulp en later nog een en op het laatst werkten we met 32 man. We hadden vier auto’s en twee of drie man achter het loket. Ik had het geluk dat ik van het begin tot het eind met de post en met Nuenen was opgegroeid. Voor mij was die snelle groei dus niet zo’n probleem. Je moest steeds meer taken aan anderen overlaten. Je kon niet meer alles zelf doen. Naast de bestellingen hadden we de lokethandelingen en het geldverkeer. In het begin werd de post hier in Nuenen afgestempeld. De post voor Nuenen werd hier gehouden en de post voor buiten werd doorgezonden. Later ging de post allemaal naar Eindhoven en werd daar uitgesorteerd en afgestempeld en doorgestuurd. Tegenwoordig gaat alles, inclusief de regiopost eerst naar Den Bosch. Het sorteren gaat nu allemaal machinaal, op code. Vroeger moest je gewoon met de hand sorteren in de postvakjes waar de straatnamen opstonden.” In 1972 werd het nieuwe postkantoor aan de Margot Begemannstraat gebouwd. Daar stond geen grote kersenboom en voortaan werden de fietsen op het plat dak verstopt.
Een plakboek van Rein Smeulders over toneelvereniging de Verenigde Spelers
Rein Smeulders is een verenigingsmens met een groot hart voor muziek. ,,Ik ben 30 jaar lid geweest van de Eindhovense P.T.T.-harmonie. Mijn vader is er tot zijn tachtigste bij geweest. Ik ben in Eindhoven ook bij een paar koren geweest. Ik heb in Nuenen bij diverse toneelclubs gezeten. Ik heb vaak geregisseerd. Ik heb in de organisatie gezeten van diverse priesterfeesten. Als voorzitter van het feest comité mocht ik in 1977 burgemeester Gerrits in halen. Ik zit nog in het evenementencomité en in de commissie voor de straatnaamgeving.” Vooral bij gemeenschapshuis De Vank in de Kerkstraat is Rein Smeulders nauw betrokken: ,,Ik ben al 30 jaar voorzitter van het bestuur van De Vank. Voordat de Vank er stond gaven we onze toneeluitvoeringen in het oude patronaatsgebouw. Dat gebouw is inmiddels gesloopt. Het stond tussen de pastorie en de Aloysiusschool in.Ik heb De Vank nog gebouwd zien worden, het kwam in 1940 gereed. De plannen zijn van architect De Bever uit Eindhoven. Sjaak de Vries heeft het gebouwd. De laatste stenen die hij te kort kwam heeft hij zijn zoon Theo met de bakfiets in Liempde laten halen. Pastoor Aldenhuijsen wilde per se dat er een echt parochiehuis kwam, het patronaatsgebouw werd te klein. Het is met veel animo gebouwd. Het is gefinancierd door de kerk en via collecten. Elke Nuenenaar heeft er wel zijn steentje aan bijgedragen. Daarom heeft de parochie het gebouw ook nooit willen verkopen. Boven in de Vank was een kinderkapel. Die is nu in gebruik als ballet- en gymnastiekzaal. Tijdens de missen in de grote Clemenskerk op zondag werd er voor de kinderen een mis gehouden in de kapel. ‘s Zondagsmiddags was er een lof voor de jeugd. De grote verenigingen zaten altijd in de grote zaal. Vooral verenigingen en standsorganisaties maakten er gebruik van. De kleine kamers waren bedoeld als bestuurskamers en vergaderruimten voor kleinere clubjes. Zaal 2 was voor grotere clubs en zaal 5 is altijd in gebruik geweest als een soort bedrijfsruimte voor allerlei activiteiten. Het consultatiebureau voor zuigelingen schijnt nog een tijdje in de Vank gehouden te zijn. Er heeft altijd wel een tandarts in De Vank praktijk gehouden.
Na de oorlog zijn de kinderen uit de Jordaan gekomen, om hier bij te komen van de ontberingen tijdens de oorlog. Ze waren erg ondervoed. In grote groepen kwamen ze naar Nuenen. Ook daar zorgde pastoor Aldenhuijsen voor. De grote zaal stond vol stretchbedden, daar sliepen de ‘Jordaantjes’. In het huis naast De Vank woonde altijd de beheerder. Eerst was dat de familie Martens, daarna Wim van Keulen, toen Jan van de Laar. Kees van Geffen is het nog een tijd geweest en nu wordt de Vank beheerd door Netje Chambon.”
Rein Smeulders heeft pastoor Aldenhuijsen veel en van dichtbij meegemaakt: ,,Toen ik jong was, ben ik nog even misdienaar geweest bij zijn voorganger, pastoor Van der Vleuten. Pastoor Aldenhuijsen was een ontzettend haastige mens, verschrikkelijk! Als hij de sacristie binnenkwam en je had je toog nog niet aan, deed hij erg lelijk. Hij rook eerst of we aan de wijn hadden gezeten. Als dat zo was, konden we direct naar huis. Later toen ik bij het toneel was, werd ik geregeld naar de pastoor gestuurd om te vragen of we gemengd mochten spelen. Hij gaf nooit toestemming. Elke keer als ik op de pastorie kwam vroeg hij eerst ‘Kom je voor het toneel of voor wat anders?’ Als ik zei dat ik voor het toneel kwam was het antwoord altijd: ‘Het blijft zoals het is, er wordt niet gemengd gespeeld’. Dat veranderde toen er een stuk opgevoerd moest worden bij gelegenheid van zijn priesterfeest. We hadden een revue laten schrijven door Anton Sweers. Het stuk werd geregisseerd door Jan Naaijkens uit Hilvarenbeek. Het was een stuk voor mannen en vrouwen en we speelden het gemengd. Toen moest hij wel toegeven en achteraf vond hij het ook wel mooi. Dat stuk hebben we vele malen uitgevoerd. Ook met het zingen in de kerk was hij altijd zo haastig. Nog voor het koor ‘Amen’ had gezongen, was hij alweer begonnen met het volgende gebed. Mijn oom Janus was koordirigent, die kon zo kwaad naar de pastoor omkijken. Het haalde toch niet uit, zo was Aldenhuijsen. Hij had wel artistieke kwaliteiten. Hij schilderde veel, aquarellen en olieverf. Hij maakte ook houtsnijwerk en hij versierde met Sacramentsdag het kerkplein met mooie motieven in prachtige kleuren. Ook in rekenen was hij erg goed, hij had veel capaciteiten.”
Pastoor Aldenhuijsen
Bidprentje van Rein Smeulders
Rein is inmiddels 74 jaar. Hij woont met zijn echtgenote aan de Europalaan. Ze hebben een dochter die al jaren de deur uit is. Ze doen het rustiger aan, maar Rein blijft actief bij zijn verenigingen. Rein zingt in het seniorenkoor. Zijn AOW (en zijn pensioen) krijgt hij per post thuisbezorgd.
Dit artikel is afkomstig uit het boek “Nuenense herinneringen”, een stukje Nuenense geschiedenis, verteld door 24 Nuenenaren, geschreven door Jeannette Daamen (1994)