40 jaar ambtenaar bij de gemeente Nuenen
Hij is erelid van de Gerwense voetbalclub, hij is ere-voorzitter van het St. Caeciliakoor, erepenningdrager van de gemeente Nuenen, maar vooral hoofdambtenaar van de gemeente Nuenen. Vorig jaar nam Toon van Lierop na veertig jaar afscheid van het Nuenense gemeentehuis. Toon van Lierop is niet groot maar dwingt respect af door zijn soms wat strenge, doordringende manier van kijken. Hij is en blijft op de eerste plaats ambtenaar en dat betekent wikken wegen wat wel en wat niet gezegd kan worden. Hij is moeilijk uit de tent te lokken en hij houdt het gesprek zo zakelijk mogelijk, zoals het een goed ambtenaar betaamt.
Toon van Lierop is geboren op 12 februari 1933 in Gerwen, in het gezin van Dina Van Lierop-Sanders. Al tijdens zijn jeugdjaren kwam hij in contact met Toos Wouters, zijn buurmeisje. Met haar is hij in 1959 getrouwd. ,,Van vóór de oorlog weet ik niet meer zoveel, ik zat in de klas bij zuster Joanetti. Zij was een van de twee zusters die een fiets hadden. Normaal mochten zusters niet fietsen, dat hoorde niet. Maar zij had er toestemming voor, zodat ze in Gerwen voor de klas kon staan. De kleuterschool was in het huidige gemeenschapshuis De Heuvel.
Ik weet nog dat er tijdens de mobilisatie militairen in de school werden ondergebracht. De kleuterklas werd tijdelijk ondergebracht in het huis van meester Dovens tegenover de school. Tijdens de oorlogsjaren mocht je niet veel. Er was niets. De jeugdbewegingen waren verboden, je moest ‘s avonds binnen blijven. Veel meer merkte je er niet van. Achteraf weet je dat er een hoofdkwartier van de Duitsers was in Eindhoven en Helmond. Maar ik heb het idee dat ik de Duitsers nauwelijks in Gerwen heb gezien tijdens de oorlog. Ik weet wel dat er gele plaatsnaamborden in het Duits waren. Alles was op de bon en er werd veel gesmokkeld en thuis geslacht. Dat vond je spannend. Echt honger was er niet, maar ik kan me nu nog dat vieze, natte brood, dat er toen was, voor de geest halen.”
Toon van Lierop in 1993
Het begin van de bevrijding stond voor Toon van Lierop in het teken van chocolade: ,,’s Zondags kwamen de parachutisten. De Duitsers trokken terug over de Lieshoutseweg en één vroeg: ‘Is dit de weg naar Hamburg?’ Hij wilde blijkbaar naar huis.
Op maandag of dinsdag gingen we met een stel kinderen naar Son. Tegen de Amerikanen zeiden we ‘I’am hungry’. Het was wel niet waar, maar zo kreeg je ‘choclats’. We hadden er onze zakken vol mee. We hebben de chocolade ondergebracht bij familie aan de Kanaaldijk in Son. Toen we onze chocolade weer op wilden gaan halen, ging dat niet meer: er werd teveel geschoten daar. Later is dat huis helemaal afgebrand, dus aan de chocola hebben we nooit wat gehad.”
Daarna braken de bange dagen aan, die ook door kinderogen als zeer bedreigend werden gezien: , Er kwam een soort stilte, je wist niet wat er boven je hoofd hing. Je wist wel dat je bevrijd zou worden, maar het stond nog vol Duitse tanks. Je was onzeker. Je was niet echt bang, maar je voelde de spanning. Ik was pas elf, dus ik wist ook niet precies hoe het allemaal zat.”
Het huis van de familie Van Lierop stond voor de Duitsers blijkbaar op een strategisch punt, want huis en tuin werden door de Duitsers gebruikt: ,,Daags voor de bevrijding zat ons huis vol Duitsers. Ik weet nog dat een Duitser heel trots zat te vertellen dat hij al acht jaar bij het leger was en dat hem nog nooit iets was overkomen. Ik snapte later waarom, want toen er geschoten werd, zat hij als eerste in de kelder.” Een gedeelte van de strijd om het behoud van Gerwen door de Duitsers speelde zich af in de ‘achtertuin’ van de familie van Lierop, waar de Duitsers gebruik maakten van de grote schuilkelder die voor de familie zelf was bedoeld, en waar de Duitsers ook schuttersputjes hadden gegraven. Zo lagen ze beschermd en probeerden ze de aanval door de Engelsen, die vanaf het Rullen kwamen, af te slaan.
Aan de Bevrijdingsdagen houdt Toon van Lierop herinneringen over van aardappels en sterappeltjes: ,,De laatste nacht voor de bevrijding zaten we met een stuk of vijftien mensen in onze kelder. Die lag vol aardappelen. Ik heb de nacht doorgebracht op een hoop aardappels, die ik bij wijze van spreken nu nog in mijn rug voel. De volgende dag gingen we achterom via de tuinen naar het huis van mijn opa. De tuin van mijn opa lag bezaaid met sterappeltjes. Die moeten door het gedreun van de bomen zijn gevallen. Je moest over de appels lopen. Dat beeld blijft me altijd bij.” De bevrijding bracht veel vernieuwingen: ,,Zo ervoer je dat. We hadden echt het gevoel dat opeens alles anders was. Dat is ook gebleken, want na de bevrijding is er veel veranderd. De technologie, materialen, spullen die er eerst niet waren, alles was nieuw. Er kwamen meer producten. Alles kwam in een stroomversnelling.”
Het gezin van Lierop. De foto is gemaakt ter gelegenheid van de 25-jarig bruiloft van het echtpaar van Lierop-Sanders, Vlnr: voorste rij: Cor, vader van Lierop, Willy, Marietje, Amp, moeder Dina van Lierop-Sanders, Anny. Achterste rij: Toon, Zus, Harrie, Bets, Jos, Riet< Jan.
De school vormde hierop een uitzondering: tijdens de gevechten om de bevrijding werd de school zwaar beschadigd. Het gebouw werd ook een tijdje gebruikt als onderkomen van de Engelsen, die in Gerwen achterbleven. De vernieuwingen in het onderwijs moesten dus een tijd wachten: ,,Een aantal lokalen was niet meer te gebruiken en daarom kregen we in ploegen les. Daardoor hebben we een aantal lessen gemist. Met name vaderlandse geschiedenis, daar is me wel eens van verweten dat ik er niets van af wist. Maar die lessen hebben we gewoon gemist. De nadruk werd op rekenen en taal gelegd. Je kon acht klassen lagere school doen. Ik verliet de lagere school toen ik in de zevende klas zat, omdat ik naar de middelbare school in Helmond ging.”
Na de oorlog startte er een jeugdbeweging: ,,Ik was er ook bij. We moesten vaak een heil-groet brengen. Ik denk dat dat nog een beetje de Duitse invloed was. Op het Rullen stond in een bos een groot kruis. Daar stelden we ons bij de opening in carré op en brachten die groet. Nu vind je het raar, toen vond je het gewoon, je zag er niets verkeerd in. Ook de voetbalclub kwam weer in beeld. In 1933 was de voetbalclub RKGVV opgericht. Ik kan me het veld aan de Stiphoutseweg nog herinneren. De club heeft bestaan tot de oorlog. In 1948 is een nieuwe club opgericht, RKGSV. Vanaf die tijd ben ik nauw betrokken geweest bij die club. Ik werd erelid.”
Foto van de Rooms Katholieke Gerwense Sportvereniging (RKGSV) ter gelegenheid van hun kampioenschap, 2de klas N.Br. in 1959. Personen: Achterste rij van links naar rechts: Toon v. Lierop, secretaris, Piet Hermens, Cor Janssen, Martien Wouters, Henk van Keulen, voorzitter, Broer Dijstelbloem, Rinus Schreurs, Toon Bouw, Piet v.d. Maat, grensrechter. Knielend: Frans Verhagen, Jan Kuijten, Harrie Janssen, Noud Jansen, Piet de Louw
Er werd ook een culturele vereniging opgericht, de voortrekkers waren onder andere Eggelaar en Paulus van de Broek. Vanuit die culturele vereniging zijn Jong Leven, een dameskoortje en het muziekkorps ontstaan.”Toon van Lierop vond werk bij de gemeente Mierlo. Een paar jaar later kon hij in Nuenen aan de slag: “Ik begon er op 16 februari 1958. Ik was toen net 25 jaar oud. Het gemeentehuis was een paar jaar daarvoor ondergebracht in de villa aan de Papenvoort. Ik weet uit de stukken dat de gemeente in 1953 de villa kocht van de baronesse Van Hardenbroek. Ze was de weduwe van baron van Hardenbroek. Ze trouwde later met Knipscheer. Ze vertrok naar Gelderland. Haar zoon Duco was zelfstandig gaan wonen in een houten bungalow in de Hendrikstraat.
De barones had twee inwonende dames, Fien en Anneke de Looyer. Fien was huishoudster bij de barones en Anneke werkte bij de familie Bruining in de Papenvoortse Heide. De gemeente heeft de twee dames met het huis ‘overgenomen’. Ze waren niet getrouwd en hadden geen eigen huis. Ze bleven hetzelfde werk doen, ze hadden op de zolder hun slaapkamer en zodoende had het gemeentehuis een 24 -uurs bewaking. Fien serveerde koffie en poetste. Anneke bleef bij die familie haar eigen werk doen.
Ik heb gelezen dat de gemeente de villa kocht voor nog geen honderdduizend gulden, ik dacht voor 95 duizend. Er lag grond bij tot over de loop. ,Achter het huis stonden allerlei hokken en opstallen. Geleidelijk aan werden die opgeruimd. Een van de hokken werd als knekelhuisje gebruikt. Na een zelfdoding werd daar het lichaam van de overledene neergelegd. De tuin zag er niet zo fraai uit. Het was een opslagplaats voor gemeentewerken. De gemeente had de dienst gemeentewerken toen nog niet zo goed voor elkaar. De arbeiders moesten zelf hun schop van thuis meenemen. En een kruiwagen voor vervoer. Voor grotere zaken werd Luc Royakkers, een landbouwer, ingehuurd om met paard en wagen materiaal te vervoeren. Het oude koetshuis voor de villa, nu het documentatiecentrum, was nog niet verbouwd. Het was als paardenstal in gebruik geweest. De ruif compleet met stro was er nog, en ook een hondenhok.”
In de wandelgangen wordt verteld dat burgemeester Haffmans in het gemeentehuis in bad ging. Hij woonde aan de Berg, in de Peppels, en in die woning zat nauwelijks sanitair. Dus gaf de burgemeester aan Fien opdracht wekelijks het bad in de voormalige badkamer van de baronnes vol te laten lopen, zodat hij zich toch comfortabel kon wassen.
Toon van Lierop lacht om dit verhaal, maar voelt zich nog teveel ambtenaar om het verhaal te willen bevestigen. Hij geeft wel een beschrijving van het gemeentehuis, zoals hij het er bij aanvang van zijn loopbaan aantrof: ,,Het gemeentehuis was alleen de villa aan de voorzijde. Rechts van de hoofdingang was de kamer van de burgemeester, toen Haffmans. Links was de kamer van gemeentesecretaris De Rooy. De trouwzaal is niet veranderd en boven was de raadszaal. Die was erg krap. De publiekstribune was door een houten balustrade gescheiden van de raadszaal. Er was plaats voor 12 á 15 personen, normaal was dat voldoende. Maar als er iets bijzonders werd behandeld, was het vaak te klein. Daarom werd er een geluidsinstallatie aangebracht naar de hal beneden, zodat de vergaderingen daar ook te volgen waren.
Waar nu de kamer van de burgemeester is, zat toen de afdeling Algemene Zaken en Financiën onder leiding van meneer Gondrie. Op die afdeling werkten Ben Veldhoen, Nico de Jong en Wim Janssen. Achter die kamer was een klein kamertje. Als je dat door ging, kwam je in de ruimte waar nu de wachthal in het oude “voorhuis” is. Daar zaten toen de afdelingen Bevolking en Sociale Zaken. Julia Prinsen zat op Sociale Zaken, Spreeuwenberg op Bevolking met nog een jonge man waarvan ik de naam vergeten ben en Paula van Vroonhoven. Zij heeft maar even daar gewerkt, want ze ging trouwen en als je ging trouwen, kreeg je automatisch je ontslag: het paste als getrouwde vrouw niet om te werken.
Toon van Lierop ontvangt de erepenning van de gemeente in 1988
We hadden een bode, Piet Pijs. Hij zat meestal op de afdeling Bevolking. Dat was het hele gemeente-apparaat zoals ik het in 1958 aantrof. Nuenen had toen ook maar ruim zesduizend inwoners. Mierlo, waar ik vandaan kwam, had er in die tijd al tienduizend. Ik begon op de afdeling Algemene Zaken en Financiën. Ik begon als schrijver, zo heette de laagste functie van gemeenteambtenaren. Vroeger was het normaal dat je onderaan begon en dan opklom. Het was een prettige sfeer om te werken. Later kwam er boven een kamer bij, waar een ambtenaar zich bezig hield met Bouw- en Woningtoezicht.”
Nuenen groeide in die periode snel en daardoor werd het gemeentehuis te klein: ,,Begin jaren ’60 is er de linkervleugel aangebouwd. Daar kwam een publieksingang en een balie. De afdelingen Algemene Zaken, Financiën en Interne Zaken werden gesplitst. In de jaren ’80 is de grote achtervleugel met twee bouwlagen gebouwd. Uit esthetisch oogpunt, maar ook uit verwarming technische overwegingen is er een kap op de linkervleugel gezet. Secretaris De Rooy is lang afwezig geweest wegens ziekte. Gondrie was zijn gedoodverfde opvolger, maar omdat De Rooy steeds maar aanbleef is Gondrie op een gegeven ogenblik vertrokken naar Best. Dus toen De Rooy wel stopte, was de weg vrij voor Janssen om secretaris te worden, daardoor konden de ambtenaren onder hem doorschuiven.
,,Wethouders in die beginperiode waren Piet van de Linden van Opwetten en Willem Schuts. Ik heb ook nog even Janus Smeulders, de vader van de latere wethouder Wout Smeulders, als wethouder meegemaakt. Janus was ook voorzitter van de gezinszorg. Van de Linden werd ziek en voor hem werd Jan Kuijten waarnemend wethouder. Later is Kuijten zelf tot wethouder gekozen. Raadsleden in die beginperioden waren o.a. Van den Wildenberg sr., Kuijten, Schuts, Van der Linden, Bert Swinkels van het Boord, Jan van de Water, André van Wijk, Koos Nolte, De Rijk en Raessens. Bij raadsvergaderingen was de rondvraag het belangrijkste, daar konden de raadsleden zich op voorbereiden. Ik weet nog dat Bert Swinkels eens vroeg: ‘Bij Swinkels op het Boord moeten de sloten schoongemaakt worden. Wanneer gebeurt dat?’ De raadsleden kregen alleen het raadsvoorstel en het concept-besluit, verder geen stukken. De zaken werden mondeling toegelicht. Het gevolg was dat er nauwelijks overleg mogelijk was. Commissievergaderingen om de zaken voor te bespreken kenden ze toen niet. Soms kwam de bode ‘s morgens de raadsleden vertellen dat er ‘s avonds raadsvergadering was.
Bovenste rij van links naar rechts: Tien Wouters; Piet Schuts; Martien van Rooij; Tinus Wouters; Jan Smulders; Janus Jansen; Noud Jansen; Harry Schuts; Frans Verhagen; Frans de Groot; Bertus van de Biggelaar; Piet van Rooij jr.; Johannes van Rooij sr.; Gerrit Rooijakkers; Toon de Win; Rinus Schrurs.
Zittend van links naar rechts: Tijm van de Ven; Tinus Sanders; Willem Schuts; pastoor Van Griensven; Bert Verhagen sr. en Toon van Lierop;
Dit gezelschap (St. Caeciliakoor Gerwen) bleef tot 1963 een mannenkoor en ging vanaf dat jaar, bij het 75-jarig jubileum, door als een gemengd koor. Dat kon tot stand komen door fusie met enkele bestaande zangverenigingen uit Gerwen. Het vernieuwde koor bleef echter de naam St. Caecilia dragen tot de opheffing van de vereniging in 2017.
De gemeentesecretaris was de ‘zware’ man. Als hij iets zei, werd dat bijna altijd overgenomen. De Rooij zat er al in 1924. Daar kwam bij dat burgemeester Haffmans zich niet zo profileerde. Dat deed Smits van Oyen, die na hem kwam, wel. In het begin waren er niet zozeer fracties en partijen. Er was meer overleg, bijvoorbeeld over hoe de kerkdorpen vertegenwoordigd konden zijn. Er was een eenheidslijst. Bij de verkiezingen ging het over hoeveel stemmen de kleine partijen binnenhaalden, maar dat had nauwelijks invloed op de grote lijsten. Ik denk dat er naast de twee wethouders negen of elf raadsleden waren. De mondigheid van de raadsleden nam steeds meer toe en daardoor kregen ze meer inbreng.”
Toon van Lierop heeft tijdens de veertig jaar dat hij op het gemeentehuis werkte de techniek met sprongen vooruit zien gaan: ,,Reproductiemogelijkheden waren er aanvankelijk nauwelijks. Er was alleen een stencilmachine. Later kwam er meer aandacht voor de stukken, zodat de raad zich beter kon voorbereiden. Het eerste fotokopieerapparaat stond op een zolderkamertje. Het werkte met zuren. Toen kon er al meer en beter reproductiewerk gemaakt worden. Later kwam de droog-fotokopieermachine. Er was aanvankelijk één rekenmachine, een van 100 toetsen. Zoals zoveel apparatuur in het gemeentehuis toen, was de machine een tweedehands exemplaar van de firma De Rooy. De secretaris had goede contacten met die firma en daar werd vaak materiaal van overgenomen. Gelukkig kwamen er snel meer handzame rekenmachines. Voor de uitkeringen die via Sociale Zaken en Financiën liepen, moest je een berekening maken. Precies uitrekenen hoeveel guldens, hoeveel kwartjes, hoeveel dubbeltjes de mensen kregen. Daarmee moest je naar de secretaris terug. Die rekende het na, je moest twee of drie keer vragen of hij het gezien had. Dan gaf hij zijn fiat en kreeg je het geld. De mensen kwamen dat contant ophalen. Eerst werd er veel gewerkt met kaartsystemen. In samenwerking met de gemeente Eindhoven is begonnen met een loonadministratie, de eerste aanzet tot automatisering. Vóór de invoering van de automatisering waren er langwerpige, smalle kasboeken, die dagelijks bijgewerkt moesten worden. De gemeente is overgestapt op computers. Daar werkt nu iedereen mee. Ook de schrijfmachines, vroeger de mechanische, later de elektronische, worden niet meer gebruikt.”
Toon van Lierop ontvangt uit handen van burgemeester Harry Terwisse Het Brandweerkruis bij zijn afscheid als administrateur van de Vrijwillige Brandweer Nuenen.
Van Lierop maakte tijdens zijn loopbaan vier burgemeesters mee, Haffmans in zijn beginperiode, in 1963 kwam jhr. Smits van Oyen: ,,Zijn vader was ook al burgemeester geweest in Nuenen, van 1921 tot 1931. Smits van Oyen jr. was een veel krachtiger persoonlijkheid dan Haffmans. Jammer dat hij in 1977 vroegtijdig plotseling overleed. Hij was maar een paar dagen ziek geweest. Het was een harde klap voor de gemeente. Gerrits die daarna kwam, was meer een vernieuwer, een ‘verjonger’. Hij wilde alles over een andere boeg gooien. Het schijnt dat hij binnen het college erg veel oppositie kreeg. Hij heeft zijn benoemingsperiode niet volgemaakt, maar vroegtijdig ontslag gevraagd.
Als ambtenaar heb je eigenlijk niet zoveel met de burgemeester te maken. De secretaris is de tussenpersoon tussen het college en ambtenaren. Tegenwoordig is er steeds meer contact, de burgemeester en wethouders komen steeds vaker rechtstreeks naar de afdelingen. Met Terwisse als burgemeester was het ook altijd prettig samenwerken.”
Dit artikel is afkomstig uit het boek “Nuenense herinneringen“, een stukje Nuenense geschiedenis, verteld door 24 Nuenenaren, geschreven door Jeannette Daamen (1994)