Hij was pastoor van 1930-1965
Hij was o.a. de initiator voor de bouw van een nieuw parochiehuis – waarvoor hij in 1939 van bisschop Mgr. Diepen toestemming kreeg – dat met de nodige problemen gebouwd is, omdat intussen eerst de mobilisatie en later de oorlog voor complicaties zorgde. Uiteindelijk werd parochiehuis de Vank op 8 september 1940 ingezegend en officieel in gebruik genomen.
Pastoor Aldenhuijsen was een markant figuur en een begaafde man, die bijv. heel goed kon zingen en een begenadigd amateurschilder van aquarellen was. In Nuenen is een straat naar hem vernoemd.
Dit portret is geschilderd door Sierk Schröder in 1948 en bevindt zich in de pastorie van de Sint Clemenskerk in Nuenen
Een markant figuur en een bijzonder begaafde man, zo omschrijven Fien van Grootel en Rens Kuijten, beiden actief binnen de Nuenense parochie, voormalig pastoor Herman Aldenhuijsen. Naast pastoor was Aldenhuijsen vooral kunstenaar.
Van Grootel en Kuijten hebben Aldenhuijsen goed gekend en hebben zelf ook verschillende aquarellen van hem thuis hangen. “Hij heeft veel tastbare dingen nagelaten. Dat heeft ons bewogen om de tentoonstelling te organiseren”, vertelt Van Grootel, terwijl ze een schilderij van een boslandschap laat zien. “Ik denk dat veel mensen nooit geweten hebben dat hij schilderde.” Hoeveel werken de pastoor heeft gemaakt is niet bekend. “Hij had er altijd klaarliggen. Mensen kregen een schilderij als ze vrijwilligerswerk deden in de parochie”, zegt Kuijten. Aldenhuijsen schilderde plaatsen in Nuenen met een betekenis, zoals boerderijen en landschappen. “Hij was een natuurmens en ging vaak de velden in met een schildersezel”, aldus Kuijten. De pastoor maakte ook kaarsen, was striptekenaar en zette vlinders op. “Hij maakte overal een kunstwerk van.” Aldenhuijsen was ouderwets en aanspreekbaar. “Van alle pastoors springt hij er het meest uit”, zegt Fien van Grootel overtuigd. Hij was de eerste ereburger van Nuenen en hij kreeg een koninklijke onderscheiding. “Hij heeft een stempel gedrukt op het leven hier.”
Hij was o.a. de initiator voor de bouw van een nieuw parochiehuis – waarvoor hij in 1939 van bisschop Mgr. Diepen toestemming kreeg – dat met de nodige problemen gebouwd is, omdat intussen eerst de mobilisatie en later de oorlog voor complicaties zorgde. Uiteindelijk werd parochiehuis de Vank op 8 september 1940 ingezegend en officieel in gebruik genomen.
In 1935 liet hij een kruisbeeld plaatsen en inzegenen op de Tomakker.
Hij maakte ook een dagboek tijdens de bevrijding van Zuid-Nederland van september 1944 tot december. Dit dagboekverslag is in zijn geheel (of gedeeltelijk?) gepubliceerd in de Drijehornickels, jaargang 3 nummer 1 e.v.
Pastoor Aldenhuijsen bouwde voor de oorlog gemeenschapshuis De Vank, een belangrijke ontmoetingsplaats in Nuenen. Ook heeft hij de kerk altijd goed onderhouden en optimaal gebruikt. Kuijten: “Hij was de eerste die kerstbomen in de kerk zette.” Ook kon hij goed zingen. “Veel mensen kwamen speciaal daarvoor naar de kerk.”
Voor de link naar het bevrijdingsdagboek: klik hier en ga dan naar 1994, nummer 1 e.v.
Enkele tekeningen uit het stripboek “De smid en de duivel” door pastoor Herman Aldenhuijsen
Behalve veel goede eigenschappen had Aldenhuijsen ook negatieve. Zo was hij heel haastig en erg stipt. ” Hij wilde veel doen en altijd de leiding hebben. Soms begon hij stipt de mis als het bruidspaar nog niet eens binnen was”, vertelt Van Grootel. Ook had de pastoor een heel bijzondere gewoonte. “Hij dronk iedere ochtend na de mis rauwe eieren met cognac en bieslook”, zegt Kuijten met een lach.
Hans Verboom:
Natuurlijk kan ik me pastoor Aldenhuisen nog goed voor de geest halen. Ik was misdienaar bij hem en kreeg ook godsdienstlessen op de lager school van hem. Wanneer hij binnenkwam in de les probeerde hij altijd van een afstand zijn zwarte hoed op de losstaande kapstok te mikken. En wij natuurlijk klappen als het hem gelukt was. Hij kon goed vertellen. Hij had een broer die pastoor was in Manilla in de Filipijnen. Daar is hij in de zestiger jaren ook op bezoek geweest. Hij beloofde voor ons een katapult mee te brengen. Dat is er echter niet van gekomen. Hij was een echte natuurliefhebber. Ik herinner me nog het verhaal dat hij een dode uil had gevonden in het bos, die hij mee naar huis nam om hem te laten opzetten. onderweg werd hij betrapt door de plaatselijke veldwachter die hem op de bon slingerde, omdat het niet geoorloofd was (dode) dieren mee naar huis te nemen. de zaak kwam zelfs voor het gerecht waar Aldenhuijsen ervan beticht werd een “Kransuil” illegaal vervoerd te hebben. Toen de pastoor aantoonde dat er weliswaar “Ransuilen” bestonden maar geen “Kransuilen” en dat hij die dus ook niet vervoerd kon hebben, werd hij vrijgesproken.
Een aantal kinderen was toch een beetje bang voor hem. zo heb ik hem eens, toen een aantal jongens zaten te klieren in de kerkbanken tijdens de zogenaamde kinderbiecht, plotseling de biechtstoel zien verlaten om er eentje een oorvijg te verkopen. Ik ging echter altijd juist bij hem biechten, want het voordeel was dat die biecht maar kort duurde en je je niet hoefde af te pijnigen om nog meer ongerechtigheden te bedenken, want na een paar zonden opgesomd te hebben, riep hij altijd: “zo is het wel genoeg” en gaf je de opdracht om de zogenaamde oefening van berouw te bidden, sloeg dan snel de zegen en gaf je een kleine zogenaamde penitentie op. Ieder jaar versierde hij ook de paaskaars met motieven uitgevoerd in was.
Een indrukwekkende man, artistiek zeer begaafd in woord en (schilder)kunst.
Lofdicht op Pastoor Aldenhuijsen door Tjeu Hermans (artikel uit de Drijehornickels van december 2009).
Voor het artikel: klik hier.
In juli 1965 werd hij door de gemeente Nuenen, Gerwen en Nederwetten tot ereburger benoemd nadat hij kort ervoor met emeritaat was gegaan.