Het Eindhovens Kanaal ter hoogte van de Heikrekel [foto: Roland van Pareren]

 

Nuenen heeft van oudsher nooit aan een grote doorgaande weg gelegen; de weg van Den Bosch naar Maastricht ging via Eindhoven en Stratum, van west naar oost trok men van Eindhoven via Geldrop en Mierlo naar Helmond. Dat had soms als voordeel dat doortrekkende soldatenbendes Nuenen wel eens onbeschadigd lieten liggen, maar dat waren toch uitzonderingen op de regel dat onbeschermde dorpen geplunderd werden. Tot het midden van de 19e eeuw waren alle wegen onverhard. In 1872 wordt een verharde weg van Beek en Donk, over Lieshout, Gerwen en Nuenen naar Tongelre aangelegd. In 1886 kwam er een keiweg klaar van Nuenen naar Woensel. Nederwetten krijgt pas in het begin van de 20ste eeuw een verharde wegverbinding met Son en Breugel. Na de opening van het station Nuenen op het Eeneind werd in 1885 een ‘kunstweg’ aangelegd vanaf het station naar Geldrop en naar Nuenen-dorp. In 1896 werd langs de Eeneindseweg een verhard fietspad aangelegd dat door het plaatsen van palen van de keiweg werd gescheiden. Nuenen heeft daarmee in 1896 de landelijke primeur op het gebied van vrijliggende fietspaden.

Ook bevaarbare waterwegen waren er niet, de Dommel en de Kleine Dommel waren sowieso te ondiep en al eeuwen onbevaarbaar door de aanwezigheid van watermolens.

Eindhovens Kanaal
De eerste nieuwe verkeersweg waar Nuenen mee te maken kreeg was het Eindhovens Kanaal. Eindhoven dat er naast gegrepen had toen de Zuid-Willemsvaart werd aangelegd, wilde toch een waterverbinding met de rest van Nederland. Daartoe werd een kanaal naar de Zuid-Willemsvaart gepland. Omdat de rijksoverheid niet over de brug kwam, besloot Eindhoven een kanaal voor eigen rekening aan te leggen. Op 18 juli 1844 kocht de stad Eindhoven de benodigde grond van eigenaars in o.a. Zesgehuchten, Nuenen en Mierlo. Er kon gegraven worden. Op 28 oktober 1846 was het kanaal klaar en kon per trekschuit of zeilboot vracht van en naar Eindhoven vervoerd worden. Op Nuenens gebied lag een brug, op de Heikrekel. Nuenen heeft nooit voordeel van het kanaal gehad. Wel is het dankzij het kanaal dat in de jaren 1950 de VAM (Vuil Afvoer Maatschappij) en vanaf 1979 de Regionale Afvalverwerkingsmaatschappij Zuidoost Brabant (RAZOB) daar de afvalbergen (nu Landgoed Gulbergen) gestort hebben. Maar of dat een voordeel is?

Peelbuurtspoorweg
Een verkeersweg die ook aan Nuenen voorbij gegaan is, maar dan anders, is de tram. Op 4 november 1913 ontving het gemeentebestuur een brief van de ‘Commissarissen van de Stoomtramweg Maatschappij ’s Bosch/Helmond’ waarin stond dat ze al in een vergevorderd stadium waren met de aanleg van een stoomtramweg van Eindhoven naar Grave. Zij hadden ook vernomen dat Nuenen al eens eerder f 12.500,00 had gereserveerd voor een stoomtram Beek en Donk-Eindhoven en omdat deze niet doorgegaan was, vroegen zij of zij dat geld konden incasseren. En dat is natuurlijk niet de goede manier om ergens binnen te komen: zeggen dat je een goed idee hebt en of ze daar maar vast voor willen betalen. Zo werkt dat niet in Nuenen. Het spoor zou langs de Eindhovenseweg komen en via de Berg, Papenvoort en de Dreef naar Gerwen en vervolgens naar Lieshout gaan. Het is er nooit van gekomen.

Een andere oost-west doorsnijding is sinds 1916 het Wilhelminakanaal. Dit scheidt Olen in het noorden van de rest van de gemeente. Om van Olen in Gerwen of Nuenen te komen, moet je over Breugels of Lieshouts grondgebied.

[foto: Roland van Pareren]

En de laatste oost-west verbinding door Nuenen is sinds 1972 de Helmondweg (A270), evenwijdig aan de spoorlijn Eindhoven – Venlo, één tot anderhalve kilometer daarvandaan. Dit is voor Nuenen een snelle autoverbinding naar Eindhoven en Helmond. Daar staat wel veel geluidsoverlast tegenover.